maandag 18 december 2017

Website VolleyMAGAZINE:
Er is droevig nieuws te melden!
We hebben sinds 2012 veel tijd en energie gestopt in het maken en in leven houden van een "papieren" magazine waar de volleybal liefhebber volgens ons recht op heeft.
Dat heeft 12 magazines en in 2014 een JOIN Magazine opgeleverd, iets waar we nog steeds ontzettend trots op zijn.
Ondanks vele gesprekken met verschillende partijen over de toekomst van VolleyMAGAZINE is er echter gebleken dat er niet genoeg draagvlak is om de kosten te dekken en zijn de organisaties/collega uitgevers (waar wij graag mee willen samenwerken) niet geïnteresseerd in een samenwerking of hebben andere belangen.
Met pijn in ons hart moeten we daarom mededelen dat vanochtend is besloten om te stoppen met het uitgeven van VolleyMAGAZINE.
Via deze weg willen wij diegene die ons gesteund hebben, de auteurs die hebben meegewerkt aan het maken van reportages, fotografen, abonnees, adverteerders en "stille' ondersteuners bedanken voor de afgelopen periode.
Abonnementhouders die recht hebben op restitutie krijgen bericht over de afhandeling van hun abonnement.
De redactie van VolleyMAGAZINE.

dinsdag 11 april 2017

Column VolleyMAGAZINE, deel 42, april 2017

Zomaar ergens in Nederland, in een regio, in een rayon, speelt een Heren 2. ’t Zou het tweede van jouw vereniging kunnen zijn. VolleybalLIFE volgt de gebeurtenissen van dit ‘team next door’.

Het Wel & Wee van Heren 2

Te oud?!?

Een niet nader te noemen maar niet zomaar iemand zei gisteravond tegen me: ”Zou je niet eens stoppen met volleybal? Want daar ben je zo langzamerhand toch te oud voor…?” Ik was met stomheid geslagen. Is het de harde werkelijkheid die rauw op m’n dak valt? Of is het de ónwerkelijkheid van die opmerking die mij de mond snoerde?

Wanneer ben je te oud voor volleybal? Wanneer ben ík te oud voor volleybal?

Ja, ik heb wat pijntjes links en rechts. En onder en boven. Op het moment dat ik dit typ, moet ik om de paar regels een rondje door de kamer lopen, anders kom ik niet meer van mijn stoel door een onwillige rug. Ach, moet ik als zittend-werker maar geen stratenmakersklus willen doen! En ja, ik herstel wat minder snel van een spiertje hier en een tikje daar. Maar te oud voor volleybal? Ik?

Dit seizoen heb ik toch zo’n driekwart van de wedstrijden gewoon kunnen meedoen. Prima! Hoewel… dat is dus een kwart niet! Een paar jaar geleden was ik iedere wedstrijd nog fit. En die rug voel ik vaker. En die enkel… Hm, moet ik tóch aan mijn volleybalpensioen gaan denken?

Maar wat dan???
Dan…
Dan zit ik bij iedere wedstrijd, van C-jeugd tot de eerste teams, op de tribune. Op een eigen kussentje.
Dan zit ik bij mini-toernooien te genieten, niet gehinderd door die kakafonie van schelle kinderstemmen, want ik ben oud-dus-half-doof.
Dan steek ik zelfs op trainingsavonden mijn hoofd om de hoek. Met een smoes.
Dan zit ik aan een hoekje van de bar na de wedstrijden. Met een paar andere hang-ouderen.
Dan draag ik nog steeds die ene club-sweater, ooit als team aangeschaft. Met mijn Muppet-bijnaam Gonzo.
En dan zeggen ze, voor zover ze het nog over me hebben: ’Die meneer daar, dat is een oud-lid.’ Daar is geen letter van gelogen: OUD lid; verschrikkelijk oud lid. Oef!

Tja, ooit stop ik als speler. Ik zou dan nog graag actief blijven als scheidsrechter. En wat commissies: communicatie, sponsoring, website, social media. Het is gewoon te leuk, en ’t kluppie is teveel een deel van mijn leventje om zomaar vaarwel te zeggen.

Maar eerst: ik speel nog een seizoen door. Ik klooi nog een seizoen door. Ik sukkel nog een seizoen door. Ik strompel nog een seizoen door.

Jeroen (50 en jong van geest)

zondag 2 oktober 2016

Column VolleyMAGAZINE, deel 41, oktober 2016

Zomaar ergens in Nederland, in een regio, in een rayon, speelt een Heren 2. ’t Zou het tweede van jouw vereniging kunnen zijn. VolleyMAGAZINE volgt de gebeurtenissen van dit ‘team next door’.

Het Wel & Wee Van Heren 2

Toss verloren!

Een traditie verdwijnt: de toss! Dat is even slikken, deze monsterachtige aanpassing van de regels. Want voor een scheids is dit een moment suprême, en de wedstrijd moet dan nog beginnen!

Eerst die munt die de arbiter, zich ten volle bewust van zijn momentum, tevoorschijn tovert uit een borstzakje ofzo, waarbij hij deze volleerd hansklokkerig showt aan zijn publiek: de beide aanvoerders. Niet zelden is dit een Wilhelmina-daalder, een festivalmuntje (zie mij eens bij PinkPop-2002 geweest zijn!) of een good old gulden.

Dan volgt het ritueel van de opgooi. Als ware het een ei en een dopje, wordt de daalder moeiteloos op de gekromde wijsvinger en het puntje van de reeds aangespannen duim gelegd. Voordat zijn publiek het door heeft, heeft de scheids de lancering reeds voltrokken. De salto mortales en pirouettes zijn ontelbaar; Hans van Zetten zou over zijn tong struikelen als hij verslag zou doen van dit spektakel. Het geboeide publiek volgt vol ontzag de munt op zijn weg door het luchtruim, het podium van de in het wit getooide artiest.

Stiekem is deze van plan zijn glimmende ster van de avond soepeltjes op te vangen en ‘m quasi nonchalant in één vloeiende beweging op de rug van de andere hand te leggen, om ‘m vervolgens triomfantelijk aan de beide, nog net niet extatisch juichende aanvoerders te tonen. Maar die ene awkward ervaring - toen hij de munt per ongeluk wegtenniste waardoor deze op het veld ernaast via de hand van de aanvaller die juist smashte zich in het rechteroog van een onschuldige blokkeerder boorde waarna de ongelukkige per ambulance is afgevoerd en vervolgens niemand ooit nog iets van hem vernomen heeft - in het achterhoofd, calculeert hij zorgvuldig zijn kansen en laat hij de Wilhelmina risicoloos, als een gemiddelde scheids, op de grond vallen en uitrollen.

Enigszins van zijn à propos gebracht omdat hij niet volledig heeft kunnen shinen met zijn geplande grand finale, maar dat gevoel verbergende, overcompenseert de scheids dit door zich wijdbeens en met veel misbaar, alsof de volledige avondvierdaagse veilig de snelweg moet oversteken en hij - en hij alleen - is daar verantwoordelijk voor, op te stellen boven zijn gouden gulden. De spanning opvoerend wenkt hij de aanvoerders langzaam dichterbij, waarbij hij het zo regisseert dat ze beiden gelijktijdig en kousevoetend de piste, waarin de adembenemende slotscène zich afspeelt, betreden. Met al zijn getrainde skills heeft de scheids het al lang en breed gezien, maar hij laat bewust de ontdekking aan zijn publiek. Vlak nadat er ‘kop’ of ‘munt’ uit de mond van een van de aanvoerders heeft geklonken en vlak vóórdat een van hen de munt wil oprapen, grist de scheids zijn heiligdom fluks van de vloer. 

Een daverend applaus weerklinkt oor- en ego-verdovend in zijn hoofd als hij zijn publiek met blikken vol verafgoding in hun verdwaasde ogen achteloos de hand schudt.

Jeroen (podiumdier)

donderdag 7 april 2016

Column VolleyMAGAZINE, deel 40, april 2016

Zomaar ergens in Nederland, in een regio, in een rayon, speelt een Heren 2. ’t Zou het tweede van jouw vereniging kunnen zijn. VolleyMAGAZINE volgt de gebeurtenissen van dit ‘team next door’. 

Het Wel & Wee Van Heren 2

Zuur of zoet?

Ik nam me voor ff flink azijn te pissen in deze column. Ongenuanceerd m’n bek open trekken en ‘Ik wil meer, meer!’ fulmineren.

Pissen op m’n teammaten die ‘t laten afweten: niet komen trainen, niet spelen, niet het vrijwilligerswerk doen waar de club ook op draait, niet op de feesten komen.
Pissen op de makers van dit blad, die me dit laten typen voor noppes. Een podium, een ‘dank je’ via de mail… leuk en aardig, maar schrijven is verd… mijn broodwinning!
Pissen op de leiders in Europa die zich door Erdogan laten verleiden tot dom blufpokeren met vluchtelingen als inzet.
Pissen op mezelf omdat ik m’n brood momenteel nauwelijks verdien, laat staan de pindakaas daarop voor de kinderen.

Maarrrr… ik ben nogal van de nuance.

Ik snap dat een ventje dat zich als succesvol beachvolleyballer een hele macho voelt en dat bepaalde levenslessen in de opvoeding ff gemist heeft, met een leuk meisje dat zich aandient in een Duitse kuil bij een Engels meertje duikt.
Ik snap dat alles relatief is, zo ook de relatie met je volleybalteam en dito kluppie.
Ik snap waarom het me niet lukt meer klussen binnen te hengelen.
Ik snap dat mensen dom zijn, en zo niet, dom kunnen handelen. Uit frustratie of onwetendheid.

Hoe maakt de alchemist het zuur zoet? Met de overal gratis verkrijgbare roodgekleurde zoetstof: liefde, aandacht, waardering. Van ouders en je omgeving, voor jezelf en je omgeving.

Ik fluit. Krijg een consumptiebon per wedstrijd. Hoeft helemaal niet van mij, maar het is de waardering die ik ervaar, die ik op mijn beurt wél waardeer.
Voorganger Volleybal Life betaalde mij een tientje per column. Ook geen vetpot, maar de magnum champagne rond de kerstdagen maakte veel goed.
We hebben een vaste teller bij de thuiswedstrijden, die dat met veel plezier doet. Er gaat een welgemeend struikje over tafel bij de laatste wedstrijd, logisch toch?

’t Begint met de liefde van je ouders. Tot en met instanties en overheden (mantelzorgcompliment, aftrekpost, basisinkomen) valt waardering, aandacht, liefde te krijgen. En te geven. Zelf, als ouder, als teammaat, als columnist die blij is met dit podium.
Azijn pissen is een keuze; ik voel me gezegend dat ik kan kiezen om chocolade te poepen.

Jeroen (werk zoekend)

donderdag 17 december 2015

Column VolleyMAGAZINE, deel 39, december 2015

Zomaar ergens in Nederland, in een regio, in een rayon, speelt een Heren 2. ’t Zou het tweede van jouw vereniging kunnen zijn. VolleyMAGAZINE volgt de gebeurtenissen van dit ‘team next door’.

Het Wel & Wee Van Heren 2

Sport is emotie?

Ik schrijf dit in de tijd voor kerst, de tijd waarin we ons gevoel laten spreken. Hoewel dat het hele afgelopen jaar door ook noodgedwongen mocht door aanslagen in ons stokbroodvakantieland en een dood kindje op onze zomerplaya’s. Én we schijnen ook altijd onze emoties te mogen tonen op het sportveld, want de algemene opvatting is dat sport en emotie nu eenmaal bij elkaar horen. Is dat zo? Ik pleit voor nuance.

De tranen van Foppe, de verslagenheid van de Heracles-goalie nadat ‘ie de bal in eigen doel had gevolleybald (technische fout), het kleedkamerfeest bij de amateurs van VVSB die de kwartfinales van de KNVB-beker bereiken… ja, dat zijn de emoties die de sport zo mooi maken. De gespeelde verongelijktheid na een schwalbe, de noppen in het been als wraak, withete ‘grootbekken’ vlak voor de neus van de scheids… maakt dat de sport nou zo mooi?

Professionele voetbalscheidsrechters geven in Bureau Sport aan dat ze emotionele (lees: verbaal agressieve) reacties de eerste seconden toelaten, want ‘voetbal = emotie’. In de regels staat echter zwart op wit: protesteren is geel. ‘Ja maar,’ zeggen ze dan, ‘dan blijf ik kaarten uitdelen!’ De mannen die geld verdienen door op tv over voetbal te praten, zijn over het algemeen ook een voorstander van die emotie, want: ‘... dat maakt de sport zo mooi.’ Maar die begrepen Foppe’s tranen niet...

Ik pleit voor de nuance. We vergeten onderscheid te maken tussen emotie en agressie. Tussen authentiek gemoed doorleven of als een losgeslagen gorilla ‘ik neuk je focking moeder’ te blèren (nog knap voor een Twentse gorilla).

Emotie komt van het Latijnse émovére, wat ‘in beweging’ betekent. Beweging heb je in de sport bij uitstek nodig. Gebruik het dan ook! Rugby is hét goede voorbeeld daarvan: de emotie daarin zit ‘m in de wedstrijdbeleving, de passie waarmee de mannen de duels aangaan, het willen winnen. Trots, verdriet en blijdschap, dát zijn de emoties, dát maakt die sport - en sport in het algemeen - zo mooi.

Een voorbeeld van het volleybalveld. De scheids - ondergetekende - gaf een bal in, waar een speler het duidelijk niet mee eens was; met veel misbaar liep hij protesterend naar de bok. Aangezien het niet de aanvoerder was, schonk ik er geen aandacht aan. Bij de opslag stond de speler nog steeds te mokken en de set-up die hij vervolgens kreeg, belandde onder in het net.
Andere wedstrijd: een discutabele edoch resolute beslissing van de scheidsrechter. De aanvoerder wierp getergd een vertwijfelde blik richting de vrouw in ‘t wit, draaide zich vervolgens snel om richting zijn teamgenoten en gebruikte de energie van die emotie om zijn team op te peppen voor het volgende punt. Wat ze overtuigend pakten.

Ja, sport en emotie horen bij elkaar.

Jeroen (gevoelsmens)



donderdag 1 oktober 2015

Column VolleyMAGAZINE, deel 38, september 2015

Zomaar ergens in Nederland, in een regio, in een rayon, speelt een Heren 2. ’t Zou het tweede van jouw vereniging kunnen zijn. VolleyMAGAZINE volgt de gebeurtenissen van dit ‘team next door’.

Het Wel & Wee Van Heren 2

Als je maar lol hebt

BLIEP! Whatsappgroep Heren 2: ”Mannuh! Lijkt het jullie ook leuk om als een soort van kick-off van het nieuwe volleybalseizoen met het team naar de oefeninterland in de buurt te gaan?” Kijk, dat kan ik als aanvoerder zeer waarderen: spelers uit je team die initiatieven nemen die bijdragen aan de teamspirit! Hoera!!!
Enfin: een paar weken later zaten we met z’n tweetjes bij Nederland-België...

De ‘soort van kick-off’ met het team moet dus nog plaatsvinden. Of we promoveren de eerste training daartoe, we waren daar tenslotte met maar liefst zes van de negen man aanwezig!
Hm, ik klink wat zuur; onbedoeld, want als co-ouder, zzp‘er en bijna-vijftiger snap ik dat agenda’s niet alleen gevuld worden met volleybalwedstrijden en -trainingen en dat een weigerend krakend lichaamsdeel soms - steeds vaker - noopt tot een aanpassing van die agenda. Ik constateer dus gewoon het feit dat we op het niveau van Heren 2 spelen: recreatief volleybal zomaar ergens in een regio. Agge mar leut het.

Wat niet geldt voor het Nederlands voetbalelftal! Ik laat me de bek even openbreken… tjonge, daarvan kun je toch wel verwachten dat ze - spelers en staf - in staat zijn een teamgeest te creëren waardoor de output de uitkomst is van de optelsom van individuele kwaliteiten? Nu is het zo dat de slechte kwaliteit van het team de uitkomst is van een optelsom van individuen die maar geen team kunnen worden! Ehm… nou ja, als je maar lol hebt.

Hoe zit dat eigenlijk met gogme in het nationaal volleybalteam? Eerlijk gezegd zag ik niet heel veel teamspirit tijdens de redelijk eenvoudig behaalde overwinning op België. Alleen bij protesten richting de scheidsrechter zag ik wat bloed kolken. Waar ik warm van werd, was de creatieve speelwijze van spelverdeler Nimir Abdelaziz. Met één hand verrassend snelle set-ups geven, plotseling hard smashen waar de tegenstander een set-up verwacht… genieten!

Langs de zijlijn vergeleken we onze lengte met de mannen binnen de lijnen. We zagen dat Diefenbach een van de kleinsten was, dus dat was ongeveer onze lengte. Dachten we. Maar het internet vertelde via m’n mobieltje dat we toch zo’n tien centimeter kleiner waren dan die kabouter tussen de lange mannen.
Kansloos! Wat doen we nog in Heren 2?? Waarom niet pingpongen, of biljarten!?!

Viel niet tegen trouwens, zo’n interland: veel publiek, bak herrie, enthousiaste speaker, goede sfeer! Binnenkort spelen wij onze eerste wedstrijd; ik weet dat er in ieder geval één persoon komt kijken, wat al meer is dan gemiddeld. Ach, asto mar wille hast.

Jeroen (heel klein)


zondag 3 mei 2015

Column VolleyMAGAZINE, deel 37, april 2015

Zomaar ergens in Nederland, in een regio, in een rayon, speelt een Heren 2. ’t Zou het tweede van jouw vereniging kunnen zijn. VolleyMAGAZINE volgt de gebeurtenissen van dit ‘team next door’.

Het Wel & Wee Van Heren 2

Blij van dichtende Dick

Zo, ga d’r maar weer even lekker voor zitten. Wie en wat zullen we nu eens op de pijnbank leggen, afzeiken, neersabelen, fileren, met de grond gelijk maken…

Sorry. Niets van dit al. Want ik ben blij! En als ‘t zonnetje schijnt, wil ik die warmte en dat licht verspreiden, delen. Dus: reed and weep, van pure gelukzaligheid!

Waarom ben ik blij? Omdat er zoveel omdatten zijn.
Blijmaker nummer 2: ons team heeft op de allerlaatste speeldag van de competitie nog kans om van die vermaledijde laatste plaats te komen.
Blijmaker nummer 3: ook in de bekercompetitie doen we nog mee! De halve finale wordt - as we speak - vanavond afgewerkt. Weinig kans, maar toch!
Blijmaker nummer 4: belofte ingelost: er staat ‘lol’ in het nieuwe technisch beleidsplan van onze club.
Blijmaker nummer 5: het Lycurgus-toernooi op Ameland is weer aanstaande: hossen en ballen!
Blijmaker nummer 6, het is lente, het zonnetje schijnt, de lucht is blauw!
Blijmaker nummer 7: zo’n zaal vol maximaal geluid producerende mini’s, slaperig toekijkende óf fanatiek supporterende ouders, puberende scheidsrechters die zo hun maatschappelijke-stagepunten bij elkaar harken, én het nog leuk vinden ook.
Blijmaker nummer 8: ik heb ’t weer overleefd, een seizoen als CMV-coördinator! Roddels negerend, twisten ontduikend, discussies aangaand, diplomatie gebruikend, schrijftalent aanwendend, kinderen vooropstellend… het doet me denken aan mijn studentenbaantje bij CoolCat Kids: moeders wilden dat lichtblauwe truitje, maar ik zag die jochies lonken naar die stoere zwarte; als verkoper manoeuvreerde (en ja, manipuleerde) ik het zo dat het kind blij de winkel uit liep. En het liefst gaf ik de moeders ook nog een argument mee waarvan zij blij werden, zodat ze de keuze van hun kinderen waardeerden en ze hun oogappeltjes stimuleerden. Pff, een vak op zich.

Blijmaker - met afstand op - nummer 1: een prachtig artikel in het lokale sufferdje over scheidsrechter Dichtende Dick. Deze man fluit al 25 jaar voor de Nevobo, hulde! Daarom werd hij gehuldigd door het team waarvoor hij de laatste jaren fluit; op de foto in de krant staat hij op een met vlaggetjes versierde bok. Ook is er een spandoek in de zaal: ‘Al 25 jaar de fluit in de mond…’ De rest is niet leesbaar, dus ik zou zeggen: maak ‘m af (nee, niet die scheids, we zijn blijmoedig, weet je nog?!) en de leukste inzending wordt beloond met een prijsje. Dick zou ‘m kunnen winnen, want dichten is zijn tweede natuur: voor iedere wedstrijd draagt hij een gedicht op aan het damesteam! O, ik word steeds blijer van deze kletsendijer! Deze man moet een lintje! Tol Hansse zou mijn blijheid als volgt beschrijven: ‘Al 25 jaar de fluit in de mond… daarvan schiet mij de blijheid in de kont.’

Blijmaker nummer X: de column is af. Een hele prestatie; Adele schijnt er de grootste moeite mee te hebben een nieuwe plaat vol te schrijven, want ze is momenteel gelukkig! De inkt van de liedjesschrijver is doorgaans dramatisch zwart. Waarom zijn er dan zoveel liefdesliedjes? Liefde = drama? Hm… ik heb een thema voor de volgende column; blij mee!!!

Jeroen (blij)

dinsdag 13 januari 2015

Column VolleyMAGAZINE, deel 36, dec 2014

Zomaar ergens in Nederland, in een regio, in een rayon, speelt een Heren 2. ’t Zou het tweede van jouw vereniging kunnen zijn. VolleyMAGAZINE volgt de gebeurtenissen van dit ‘team next door’.

Het Wel & Wee Van Heren 2

tc…

eerst wist ik niet van het bestaan van deze afkorting
later dacht ik dat het stond voor ‘tennisclub’
toen ontdekte ik dat het een commissie was
toen kreeg ik de betekenis van de t door: technische
toen dacht ik dat ze naar de kwaliteit van de netten en ballen enzo keken; dat soort technische dingen waarvoor je op de technische school moest hebben gezeten
toen kreeg ik in de gaten dat de tc teams indeelt
en snapte ik niets van de naam ‘technische’
toen werd ik gevraagd voor de tc-heren, en heb ik vervolgens drie seizoenen netjes herenteams ingedeeld
en snapte ik nog steeds niets van de naam ‘technische’
toen werd ik gevraagd voor de jeugd-tc, onder het mom van ‘ach, 3x per jaar ff een overlegje’
en snapte ik nog steeds niets van de naam ‘technische’
toen heb ik een jaar (meer dan) drie keer bij ‘een overlegje’ gezeten, en ging het over veel meer dan alleen jeugdteams indelen
en snapte ik nog steeds niets van de naam ‘technische’
en nu zit ik voor het tweede jaar in de jeugd-tc en voor het eerste in dé tc (heren en dames en jeugd)…
… en nú… nu gáát ‘t ergens over!

Voor het eerst sinds het bestaan van de club (1952 volgens mijn zoon die net iets over zijn sport in de schoolkrant heeft geschreven; ja… zo vader, zo zoon!) wordt er een technisch beleidsplan opgesteld. En dat gaat niet over hoe de netten in elkaar geknoopt worden! Nee, het gaat over visie. En het gaat over missie. Interessant! Waar wil je als club staan in 2052? Streven we naar permanente aanwezigheid in de promotieklasse? Nemen we genoegen met een begroting van minder dan een miljoen? Met dergelijke vragen begint het.
En dan kijk je naar wat je hebt: twee herenteams, waarvan het eerste een te smalle selectie heeft en het tweede zich ternauwernood handhaaft in de tweede klasse. En er een jongensteam ergens op de velden rondpubert, nog lang niet klaar voor het grote werk.
Ach, we praten voorlopig interessant verder, en volleyballen ondertussen doodgewoon door.

En heren 2… onze nieuwbakken coach verbaasde zich vooral over het keiharde feit dat de stemming in de ploeg opperbest was, ondanks dat er keer op keer wedstrijden verloren gingen. Ja, dat is onze kracht: lol! En nu ik dit schrijf, besef, voel ik een persoonlijke missie opborrelen: in het op te stellen technisch beleidsplan moet de term ‘lol’ beschreven worden.

Jeroen (snapt nog steeds niets van de naam ‘technische’) (maar heeft wel lol)


donderdag 4 december 2014

Column VolleyMAGAZINE, deel 35, sept 2014

Zomaar ergens in Nederland, in een regio, in een rayon, speelt een Heren 2. ’t Zou het tweede van jouw vereniging kunnen zijn. VolleyMAGAZINE volgt de gebeurtenissen van dit ‘team next door’.

Het Wel & Wee Van Heren 2
JJJJJaaa hoorrrrrr, daar zijn we weerrrrr!!!
Het Wel & Wee Van Heren 2 had zes jaar een vaste plek in VolleybalLIFE, nu in de opvolger: VolleyMAGAZINE. En (dus) over x jaar schrijf ik voor VolleyballerijBLAD. En later voor VolleyballenTIJDSCHRIFT. Ofzo.
Nou, ik verwacht dat iedereen nog helemaal weet waar dit over gaat, want je kent toch je klassiekers: Appie Happie, FC Knudde, Het Wel & Wee… We pakken de draad gewoon weer op. Of toch eerst nog even opwarmen? Lees deel 1 tot en met 34 op hetwelenweevanherentwee.blogspot.nl. 

Inmiddels zijn de heren van het tweede een paar jaar gerijpt. Eerste huis, eerste kind; tweede scheiding, tweede leg; carrièreswitch, koos-werkeloos; grijze haren, hippe sik; de gemiddelde-Nederlander-fratsen zijn ook ons niet vreemd. Lief en leed wordt uitgebreid gedeeld aan de stamtafel in ons gezelligste sportcafé in de wijde omgeving. Een uitschuifstamtafel dit seizoen; ons team mocht zich verblijden met een compleet reserveteam op de bank. Mócht, want voordat de eerste bal is geslagen, heeft een speler zich gedegradeerd tot thuis-op-de-bank-zitter en is er eentje gepromoveerd tot bankzitter bij Heren 1. Maar ik zeur niet: we hebben een coach! Plus een toegewijde teller. Plus een trouwe sponsor. Plus nieuwe bidons in aantocht. Het moet niet gekker worden: het gaat goed met het volleybal in een provincieplaatsje zomaar ergens in Nederland! Nou nee, schijn bedriegt: het derde team van de vereniging is opgeheven. Er zijn in een plaats met 7.500 zielen maar liefst negen volleyballende mannen. De rest woont buiten dit dorp. Tja, fijn hoor, zo’n actieve en florerende korfbalclub als concurrent!

Nee, ik ga niet zeuren, maar positief het nieuwe seizoen in. Zoals aanvoerder-op-papier Robin van Persie met een stalen blik voor de eerste oefenwedstrijd na dat desastreuze WK zei voor de NOS-camera: ‘We hebben er weer zin in!’ Dus met goede zin ingeschreven voor het jaarlijkse opwarmtoernooi; oei, net zes man beschikbaar… Nee, ik ga niet zeuren.

Hoewel, Youp scoort aardig met zeuren in een column. Nou, vooruit: even zeuren over de bond, waarbij ik me voorneem om me in te houden. The picture: we hadden vorig seizoen een keertje ziekte in de ploeg, waardoor we geen team op de been konden krijgen. Tegenstander gebeld, afgemeld, nieuw tijdstip - vijf dagen later - afgesproken, alles geregeld. Wedstrijd gespeeld, formulier na de inhaalwedstrijd keurig ingevuld opgestuurd. En wat gebeurt er? Drie punten aftrek en een boete! Ik erachteraan, wat bleek? De bond was niet geïnformeerd! Ik was vergeten een cc’tje naar de secretaris te mailen! Nou zijn regels regels, dat snap ik. Maar mensen zijn mensen. En in de scala naturae van Aristoteles staan regels helemaal onderaan, samen met andere levenloze zaken. Die daar staan omdat ze bestaan. Mensen staan daar twee plaatsen boven omdat ze een keuze hebben om zich te verheffen en te reiken naar het nobele, of om zich te vernederen.
De bond vergalt het zo door de regels strikt na te leven en boetes uit te delen. Voor de goedwillende amateur-volleyballers. Overigens betalende Nevobo-leden. (Een ingehouden:) bah!

Jeroen (heeft er zin in!)

dinsdag 30 augustus 2011

Column VolleybalLIFE, deel 34, september 2011

Zomaar ergens in Nederland, in een regio, in een rayon, speelt een Heren 2. ’t Zou het tweede van jouw vereniging kunnen zijn. VolleybalLIFE volgt de gebeurtenissen van dit ‘team next door’.

Het Wel & Wee Van Heren 2
De VolleybalLIFE ligt in de bus, ik blader naar de column. Hm, hij staat niet meer op pagina 5, dat vond ik de vorige keer wel een mooi plekje, ik dacht gepromoveerd te zijn. Helaas, ik sta deze keer weer ergens op de laatste pagina’s. Schijnt mijn plek te zijn, een andere column van mij prijkt ook in de achterste regionen van een blad. Elluk nadeel hep s’n voordeel: als je van achter begint te bladeren, verschijn ik, rechts op de rechterpagina, snel in beeld.
Ik lees ‘m even door. Het is altijd weer enigszins een verrassing voor mij wat ik geschreven heb; de deadline ligt immers alweer een aantal weken achter me. Er valt me iets op, en sinds het begin van deze column hou ik daarmee – voor mijn gevoel overdreven – rekening. Het valt me namelijk op dat ik nogal ‘snel schrijf’. En daarmee bedoel ik dat ik zaken niet erg verduidelijk. Ik schrijf zogezegd voor de goede verstaander, ik ga ervan uit dat er maar een half woord nodig is. Ik verwacht dat de lezer mij aardig kent, en mijn chaotische manier van denken en voelen doorgrondt. Misschien dat dat wel geldt voor die ene lezer (mijn moeder), maar de andere helft (mijn volleyballende neef) kent mij minder goed. Tijd dus om maar eens wat d u i d e l i j k e r te zijn. Als tekstschrijver weet ik dat in de reclame de gemiddelde consument wordt aangeschreven op het niveau van mavo 3. Dat heet tegenwoordig vmbo – theoretische leerweg, maar dat is voor de gemiddelde reclametekstschrijver weer veel te ingewikkeld, want de gemiddelde reclametekstschrijver – copywriter in jargon – houdt het graag simpel; heerlijk helder samen in een potti.
Nu zit het – überhaupt – al in mijn schrijfstijl ingebakken dat ik het op woordniveau coûte que coûte simpel houd. Dat maakt mij een goede copywriter. (…) Haha! Dat talent komt me gewoon aanwaaien, ik hoef er geen reet voor te doen, ik ben in wezen een lui zwijn! Ik type gewoon wat, check zo af en toe een woordje bij mijn vrienden-voor-het-leven Van Dale en Onze Taal en mijn relatief nieuwe liefde Google, en stuur vervolgens een factuurtje.
HO! Wacht even, nou niet te negatief worden, want ik ben op dit moment toch bezig een oude column kritisch door te nemen, wat me verleidt – ja, met -dt, de vakman onderscheidt zich – tot dit stukje zelfreflectie. Ik werk dus toch wel voor mijn geld!

Hé: ik schrijf op mavo 3 niveau, maar die factuur is geënt op minstens hbo-niveau! Dat doet een volleyballer me niet na: spelen op vierdeklasniveau en betaald krijgen alsof ‘ie in de Lega Pallavolo Serie A1 balt. Komend seizoen maar eens spelen alsof ik op hoog niveau mijn brood verdien.

Jeroen (liever moe)

dinsdag 16 augustus 2011

Column VolleybalLIFE, deel 33, juli 2011

Zomaar ergens in Nederland, in een regio, in een rayon, speelt een Heren 2. ’t Zou het tweede van jouw vereniging kunnen zijn. VolleybalLIFE volgt de gebeurtenissen van dit ‘team next door’.

Het Wel & Wee Van Heren 2
Afgelopen seizoen stevenden we af op degradatie. We verloren keer op keer. Vaak met minimale verschillen, daarom geloofden we halverwege nog in een ommekeer. Nee, geloven is niet het juiste woord; we hoopten op een ommekeer. Maar op hoop kun je niet bouwen; je kunt hopen de staatsloterij te winnen, maar daar niet in geloven. Als je dat doet, doe je iets verschrikkelijk fout. Nee, begrijp me niet verkeerd: je kunt wel geloven, bijvoorbeeld in liefde. Maar zoals Theo Maassen al zei: dat levert niets op. Wat wel wat oplevert, is geloof in jezelf. Dat wil namelijk wel helpen tijdens een volleybalwedstrijd. Probleem van onze ploeg was, dat we geen gezamenlijk geloof hadden. Dat was een kracht die we node misten. En zo gingen die beslissende puntjes telkens weer naar de overkant van het net.

Als je bijna alles verliest, degradeer je. Je kunt hopen wat je wilt, maar je weet gewoon: je degradeert. Nu heb ik stiekem tóch gehoopt. Gehoopt dat het rayon de poules zou omgooien en de een-na-laatste plaats, want daar stonden we, aan degradatie zou ontsnappen. Met de hakken over de sloot. En wat gebeurt er? Hét gebeurt! Ons Nevoborayon heeft beslist dat er niemand degradeert uit onze klasse!!!

Mat leer ik:
(Over deze beslissing:) niets is zeker tot het zeker is.
(Over ons team:) we kunnen wat geloof gebruiken.
(Over mijn strohalm:) ik kan toch bouwen op hoop!
Er is hoop voor ons team, zeker weten! Daar geloof ik in!

Wat is hoop? Hoop is de wensende verwachting dat iets goeds, dat nog onzeker is en in de toekomst ligt, werkelijkheid zal worden. Aldus meneer Van Dale. Hoop is een schraag van het geloof; zonder hoop kan het geloof niet staande blijven. Aldus de bijbel. En de liefde zet geloof om in daden. Weer die bijbel. Wat hebben we aan al deze wijsheden? In het dagelijks leven, gedurende de competitie, tijdens de wedstrijd? Dat we dus maar flink moeten hopen. De yell voor de wedstrijd wordt: WE HOPEN DAT WE WINNEN! Hm, klinkt niet zo krachtig. Maar ja, die hoop is volgens bovenstaande theorie wel nodig voor het geloof in onszelf. Maar dat geloof was er nog niet, dus eerst daarvoor zorgen. En hoe moet dat ook alweer? O ja, door er een tankje liefde als brandstof tegenaan te gooien. Dus we zijn eruit, dáár moeten we het uiteindelijk vinden: de liefde!

Volgend seizoen “Het Wel & Wee & Geloof & Hoop & Lief & Leed Van Heren 2”!

Jeroen (leeft de liefde)

vrijdag 15 april 2011

Column VolleybalLIFE, deel 32, mei 2011

Zomaar ergens in Nederland, in een regio, in een rayon, speelt een Heren 2. ’t Zou het tweede van jouw vereniging kunnen zijn. VolleybalLIFE volgt de gebeurtenissen van dit ‘team next door’.

Het Wel & Wee Van Heren 2
De club in rep en roer! Avital Selinger komt met het Nederlandse damesteam een clinic geven. Vrouwen opgewonden, want het eerste damesteam krijgt de eer om de training te volgen. Mannen opgewonden, want ze kunnen de benen van Kim Staelens live aanschouwen! Voorzitter opgewonden, want dit is zijn eerste optreden in zijn nieuwe functie. Wat die voorzitter betreft: die heeft een carrière in de showbizz misgelopen! Veel kabaal, licht uit, spot aan; zijn kale kop met parelende zweetdruppels fungeerde als perfecte discobol. Het dak ging eraf bij zijn eerste woorden: “…” ehm… die ik vergeten ben.

Heb je alles voorbereid: promotie waardoor de tribune propvol zit, stoelen in de zaal met een heuse ereloge voor het bestuur en aanverwanten, mini’s die aan het handje van de lange dames meelopen, ballenmeiden die weinig te doen hebben maar er wel staan, mét coach zelfs, een retestrak gespannen net … en dan gaat het beginnen... iedereen kijkt naar een man die met een microfoon het veld op loopt… men wacht op zijn eerste woorden... loopt die man naar een antenne om ‘m doodleuk om te draaien! Ai!! Achter de coulissen zakt iemand door de grond. Vrijdag 13 september 2013: kroning Willem Alexander, hij knielt voor zijn moeder, Trix pakt zijn kroon van een kussentje, kijkt nog eens goed, en dan blijkt ze het plastic speelgoedkroontje van de Blokker in handen te hebben waarmee ze de dag ervoor hebben geoefend. Zoiets…
Wel moedig van de voorzitter, want zo’n antenne plaatsen gaat vak wat onhandig met die lange stukken klittenband van tegenwoordig. Sta je daar te klungelen. Hij deed het overigens heel aardig; hij had ‘m snel omgedraaid. Wat te denken geeft… zou hij geoefend hebben? Zou het allemaal voorbedachte rade zijn? Dat hij even wil bewijzen een waardig voorzitter te zijn, en laat zien dat hij in crisissituaties daadkrachtig leiderschap toont. Dus stiekem heeft hij ervoor gezorgd dat die antenne verkeerd om hing… Of heeft Avital na een eerste scherpe allesoverziende blik in de zaal geëist dat die antenne onmiddellijk omgedraaid zou worden, omdat hij anders met zijn busje vol lange meiden direct rechtsomkeert zou maken?

O ja, de clinic. Zonder gekheid: een feest om te zien! De oefeningen die voorgedaan werden, waren op het scherpst van de snede. De dames van de club zetten hun beste beentje voor voor Avital. Ik mag die Selinger wel; veeleisend en meedogenloos, maar met veel liefde voor de sport, het spel en de speelsters. Humoristisch met een cynisch trekje (‘Jullie vrouwen kunnen multitasken, dus ga door met deze oefening terwijl ik de volgende vast uitleg’). Oefeningen uitleggen doet hij met halve woorden, waarvan de helft onverstaanbaar is. Uitleg is in zijn visie een waste of time; er moet gewerkt worden. Achteraf zei hij in de bestuurskamer dat dit de beste clinic was die hij ooit had gegeven. Sterk staaltje cynisme?

O, Kim Staelens en haar benen niet gezien; basisspeelsters zaten er niet bij. Überhaupt vergeten naar benen te kijken, het weergaloze volleybal leidde te veel af.

Jeroen (degradeert overigens met Heren 2)

vrijdag 11 februari 2011

Column Volleybal Life, deel 31, februari 2011

Zomaar ergens in Nederland, in een regio, in een rayon, speelt een Heren 2. ’t Zou het tweede van jouw vereniging kunnen zijn. VolleybalLIFE volgt de gebeurtenissen van dit ‘team next door’.

Het Wel & Wee Van Heren 2
Als aanvoerder heb ik mijn team een keer een rode peper gemaild, om in de spreekwoordelijke reet te stoppen bij de volgende wedstrijd. We kregen namelijk het commentaar van de tribune dat er geen beleving in zat. Dat de kopjes gingen hangen. Dat er een stel ouwe wijven in het veld stonden (sorry dames 9, niet persoonlijk bedoeld). Nu ken ik de mannen zo langzamerhand wel een beetje, en weet ik dat de een wel wat fanatieker is dan de ander, maar een ieder van ons is er écht wel op gebrand die wedstrijd te winnen. Daar ligt het niet aan. Het probleem ligt 'm erin dit tot uiting te laten komen. Die wil die aanwezig is, omzetten in een focus die zoden aan de dijk zet, die vruchten afwerpt, die wonderen verricht. De trainer zegt steeds: "volleyballen kunnen jullie wel." Klopt als een bus. Tegen de beste teams weten we te presteren: we verliezen (helaas) sets met 28-30.

Nu wil ik die passie, ergens deep down in ons, naar boven halen. Alle levensenergie die in wezen voorradig is, moet tijdens die drie sets vertaald worden in snoeiharde services, rake smashes en onneembare blokken. Mannen die oerkreten uitschreeuwen na ieder punt, dat wil ik horen! Mannen die bij iedere time-out een vloeiende haka eruit gooien, dat wil ik meemaken! Een team dat gezamenlijk een krachtig energieveld weet te creëren waar iedere tegenstander voor terugdeinst, dat wil ik voelen! Mannen die volleyballen met hun hart, met hun buik, met hun pik! Oerkracht, dat wil ik!

Kon ik het maar, die passie in de mannen naar boven halen. Als aanvoerder heb ik die verantwoordelijkheid lekker bij de coach neergelegd, en die doet wat hij kan. Maar er is meer voor nodig, besef ik. Spareribs eten en bowlen als teamuitje is een begin… Maar er is meer voor nodig. Allemaal heelhuids en ervaringen rijker door de midlifecrisis zal iets helpen, vermoed ik. Maar er is meer voor nodig.

‘Een beter milieu begint bij jezelf...’ Dat geldt ook voor een teamprestatie: neem eerst jezelf onder de loep, verbeter wat je kunt, en kijk dan naar de anderen. Ben dus met mezelf begonnen. Niet alleen om beter te volleyballen (bewaar me, er is meer in het leven, zei deze columnist van VolleybalLIFE), nee, om ‘beter’ te leven. Voller te leven, meer vanuit de onderbuik, het hart volgend, weten wat je wilt en meer van dat soort Happinez-shit.

Ik heb deelgenomen aan de training MAN! (de naam, hoofdlettergebruik en het leesteken erachter zegt genoeg over wat dat inhoudt). Weinig lullen, veel ervaren, dansen, zweten, schreeuwen, janken, ontdekken, verbranden, voelen en leren. Veel leren, levenslessen leren. Heren, bij dezen de aankondiging: ik span me in een workshop op maat te regelen voor ons team. Dat wordt een Heren 2-2.0!

Jeroen (leeft)

vrijdag 10 december 2010

Column Volleybal Life, deel 30, december 2010

Zomaar ergens in Nederland, in een regio, in een rayon, speelt een Heren 2. ’t Zou het tweede van jouw vereniging kunnen zijn. VolleybalLIFE volgt de gebeurtenissen van dit ‘team next door’.

Het Wel & Wee Van Heren 2
Even over het wel en wee van de vereniging waar het heren 2 van Het Wel & Wee Van Heren 2 volleybalt. De voorzitter gooit haar hamertje, gemaakt door een ijverig lid, erbij neer. Groot gelijk, na tien jaar. Tijd voor een frisse wind, verjonging en wat dies meer zij. Wat niks zegt over onze ex; een en al groei en bloei onder haar bewind. Op één probleempje na: niemand durft het stokje over te nemen. Tel daarbij op nog een vacature in het bestuur, en een radicale wijziging van het clubmodel is het gevolg. Commissies moeten aan de slag, en in die commissies zitten de leden. Dus iedereen moet aan de slag. Onder het motto samenspelen = samenwerken krijgen alle leden een lijst met functies onder de neus, waarop je kunt intekenen. De lijst is nog niet bekend… wat staat daar zoal op? Voorzitter (daar tekent dus niemand op in), halaanwijzer (petje af!), scheidsrechter (ik pak die fluit weer op, dames 6e klas: beware!), bestuurslid (delegeerder eerste klas) commissievoorzitter (delegeerder tweede klas), jeugdcoach, wasmens, sponsorleurder, clubbladnieter, nettenboeter…

Hoe zouden we geselecteerd worden? Krijg je de functie al als je je alleen maar aanmeldt? Dat kan aardig fout gaan, zie de club van Wilders. Blijkt de halaanwijzer geen wijsvinger te hebben; blijkt de jeugdcoach een ex-zwemleraar uit het carnavaleske deel van het land; blijkt de clubbladnieter een niet-te-vertrouwen oud-ijzerboer. En als ik me meld als voorzitter, blijk ik niet voor te zijn, laat staan te kunnen zitten.

“Er zijn geen mensen meer te vinden voor vrijwilligerswerk.” Een veel gehoorde kreet in het verenigingsleven. Waar zijn ze gebleven? Of: klopt dat wel, zijn er geen vrijwilligers meer? Vroegah draaide de klup op een paar mensen, wiens levenswerk het was. Enkele laatsten der Mohikanen doen dit nog, verder wordt het werk verdeeld over alle leden. Dus met een zoon op judo, een dochter op korfbal, een andere dochter op peuterpunniken en zelf op volleybal mag ik vier vrijwilligersfuncties vervullen. De vrijwilliger van tegenwoordig is een multitasker: moeiteloos fluit ik het ene moment voor een netbal bij dames 7, het andere moment roep ik ‘mate’ tegen mijn zoon, even daarop verzoek ik mijn dochter strakker te dekken en weer even later haal ik zeven kleuren wol uit de knoop onder toeziend oog van zeven verbaasde peuters; het was net zo mooi!

Ik loop er tegenaan dat ik moeilijk nee kan zeggen. Dus word ik gevraagd, dan doe ik het wel weer even. Zo – mezelf – in allerlei vrijwillige baantjes, klusjes, doe-dingetjes, karweitjes en projectjes geluisd. Om over het huwelijk nog maar niet te spreken, ook zo’n tijdrovende toer. En geld verdienen; werk kost tijd, moet ook. “Zoveel te doen”, zingt Mesie. ‘Poe hé’, zegt Tommy.

Laat ik nu in een periode van mijn leven zijn aangekomen waarin ik leer moeilijk ja te zeggen! Dat heet persoonlijke ontwikkeling. “Goed zo”, zegt mijn therapeut, “wees lief voor jezelf.” En de ander dan? “Vanuit liefde voor jezelf, kun je dat voor een ander zijn.” Dus eerst maar van mezelf houden, en dan clubbladen nieten. Ik meld me bij dezen aan.

Jeroen (houdt van zichzelf)

zondag 3 oktober 2010

Column Volleybal Life, deel 29, oktober 2010

Zomaar ergens in Nederland, in een regio, in een rayon, speelt een Heren 2. ’t Zou het tweede van jouw vereniging kunnen zijn. VolleybalLIFE volgt de gebeurtenissen van dit ‘team next door’.

Het Wel & Wee Van Heren 2
Vertrouwen… ooit eens een column geschreven over coachjargon. “We KUNNEN het wel, we moeten het alleen nog maar even DOEN.” Dat soort zinnen. Kom ik zo op terug.
De zomer is voorbij; het eerste warme bad dat volleybal heet is weer genomen. De ontmoeting met het blauwgele leer met strandbalmotief. Het treffen van de immere kakofonie van gekleurde lijnen op de groene, blauwe, grijzige en houten en zwevende vloeren. De kennismaking met de volgens-de-regels nieuwe netten die nu gespannen kunnen worden en dan ook tijdens de wedstrijd – lang leve de vooruitgang – losschieten. De droom van in het vooruitzicht gestelde nieuwe trainingspakken die in bestelling blijken te zijn (en daarom hijsen we ons maar weer in die pakken van zeven jaar oud). Het bier dat wederom goed blijkt te smaken. Kortom: het volleybalseizoen begint weer.

Traditioneel start het seizoen met het trainingsweekend. Aan mij en een teamgenoot de eer om het dit jaar te organiseren. Een van de doelen: binnen het budget van het vorige jaar blijven. Bleken ze dat jaar de allergoedkoopste accommodatie in Nederland geboekt te hebben!! En die was – want we begonnen natuurlijk weer veel te laat – al bezet. Bovendien vergat destijds de slager een factuur voor de bbq te sturen (slager in de buurt van Bakkeveen, mocht je dit lezen…), dus het kiloknallervlees met stokbrood en immer niet-te-missen pindasaus beïnvloedde het saldo niet negatief. Al surfend kwamen we uit bij een mega-tipi, volgens de site de allergrootste van Europa. Konden we met een man of 20 in eten, slapen, muziek maken en wat dies meer zij. Dus geboekt. Een week ervoor besloot de eigenaar echter de tipi af te schijven, hij lekte aan alle kanten. We kregen er een paar bungalowtenten voor in de plaats. Maar goed ook; het bleek een onooglijk ding van aan elkaar geknoopte dekzeilen, weggestopt in het natste en donkerste hoekje van de camping.

Ai, wat kun je je vergissen in het boodschappen doen voor 20 man. Nee, die eten geen twee potten jam en dito pindakaas in twee ontbijtjes, slechts een paar likjes. Dus veel retour gebracht; met als buit supermarktspaarpunten en DE-mokken! De slager bleek hier in Drenthe wel attent te zijn, dus de bbq moest gewoon betaald door de penningmeester. Ook de man van de camping was opmerkzaam; tot op heden de borg nog niet teruggekregen, waarschijnlijk om die ene rits van een afgetrapte tent en het spijkerblok dat diep in de nacht zomaar in het vuur belandde. Het gaat financieel al niet zo goed met het clubvolleybal in den lande; wij dragen op onze manier een steentje bij aan de malaise.

Over malaise gesproken… ik zou nog terugkomen op “We KUNNEN het wel, we moeten het alleen nog maar even DOEN.” We deden het niet tijdens het trainingsweekend: winnen van de opgetrommelde lokale sparringpartner. We deden het niet tijdens de bekerwedstrijd: winnen van een team dat we 'hadden moeten hebben'. We deden het wederom niet tijdens een training die in het teken stond van een oefenwedstrijd tegen Heren 3: winnen van de op papier mindere tegenstander. De eerste competitiewedstrijd deden we het… wel! Winnen! De tweede, net achter de rug: weer gewonnen. En dat na een promotie naar een hogere klasse! Hulde, mannen, de aanvoerder is trots.

Jeroen (streeft ernaar het zo vaak mogelijk te DOEN)

donderdag 16 september 2010

Column Volleybal Life, deel 28, augustus 2010

Zomaar ergens in Nederland, in een regio, in een rayon, speelt een Heren 2. ’t Zou het tweede van jouw vereniging kunnen zijn. VolleybalLIFE volgt de gebeurtenissen van dit ‘team next door’.

Het Wel & Wee Van Heren 2

Heren vinden het heerlijk om met heren onder elkaar te zijn. Dan kunnen de haantjes lekker kraaien. Als aanvoerder van Heren 2 is dit een onderdeel dat ik MOET beheersen, dus moet ik met een man een paar dagen op stap. Vriend en wandelschoenen mee naar het Teutoburgerwald, waar we blijkens de folder in een homovriendelijk hotel terecht kwamen. Interessante start!

Helaas, het lukte ons nauwelijks om over auto's en voetbal te praten. Dat enigszins teleurgesteld constaterende, bleek dat we wel degelijk in staat waren over vrouwen te praten. Zowel de respectvolle benadering (gevoel enzo, niet weg te denken uit ons leven) als de macho benadering (eenzijdig, seksgericht) blijken we te beheersen. Pijnlijke constatering: aan beide kanten blijken we ons als man even machteloos te voelen. Maar ach, onder elkaar leven we ons lekker uit: de ontdekking dat er op parkeerterreinen speciale ‘Frauenparkplatzen’ zijn ingeruimd, levert al snel een trits vrouwonvriendelijke geintjes op waar we als mannen onder elkaar heerlijk om kunnen… tja, noem het eigenlijk maar gewoon meisjesachtig giechelen.

Een verkeersbord onderweg deed de macho in ons goed: daar waar langs een weg een parkeerplaats was met wandelmogelijkheden, stond een bord met een fiere man voorop, leidend, en een kleinere vrouw op een metertje – waarvan de helft wel nodig was vanwege haar voorgevel – volgend. Dit stereotype beeld gaf de mannelijke burger weer moed, maar later bleek dat het bord verouderd was; ook in Duitsland heeft de onzijdigheidsziekte toegeslagen. Nee, niet geheel. Daar waar wij de kinderlokker (man met hoed en kind die een voetpad aanduidt) hebben vervangen door iets onzijdigs, is het in het Duitsland van tegenwoordig onmiskenbaar de taak van de vrouw om een kind veilig over een voetpad te loodsen.

De echte man weet scherpe keuzes te maken. Waar drie landweggetjes samenkwamen stond ene Nepomuk op een sokkel. Bleek een beschermheilige van maarliefst negen zaken, van Bohemen tot molenaars, van bruggen tot biechtgeheim. Met onder andere een beeld voor hem op de Praagse Karelsbrug en een kerk in Brabant. Heeft het dus ver geschopt, deze generalist, deze beroepstwijfelaar. Nou vraag ik je! En hij ging dood omdat hij een geheim dat een vrouw hem had verteld, niet wou prijsgeven. Het wordt steeds complexer c.q. interessanter.

Conclusie: we vonden onszelf, ondanks de vele grappen over vrouwen, geen (typische) macho mannen. Want we waren geen strijders, geen vechters. We waren geen Herman die – blijkens zijn torenhoge standbeeld – zo ongeveer in z’n eentje de Romeinen uit het woud had gejaagd. Uiteindelijk bleven we zitten met onze hamvraag: als strijders dapper zijn, zijn niet-strijders dan per definitie niet dapper?

Jeroen (doet z’n best)

woensdag 11 augustus 2010

Column Volleybal Life, deel 27, juni 2010

Zomaar ergens in Nederland, in een regio, in een rayon, speelt een Heren 2. ’t Zou het tweede van jouw vereniging kunnen zijn. VolleybalLIFE volgt de gebeurtenissen van dit ‘team next door’.

Het Wel & Wee Van Heren 2
Wel eens een speech geschreven? Lang geleden bij de bruiloft van mijn zus, tijdens het praatje van de ambtenaar dat zo standaard was dat het tegelijkertijd slaapverwekkend én inspirerend was. En nu mag ik het dan weer doen. Als aanvoerder zal ik mij richten tot ‘mijn’ Heren 2. Ingrediënten: kampioenschap behaald, veel gevraagd van teamleden en een heuse crisis. Dat is wel een speech waard. Ik begin gewoon te schrijven. (U2 klinkt, hard en mooi.)

Heren,

Als jullie aanvoerder, waarmee ik niet bedoel dat jullie van mij zijn, maar… nou ja, je begrijpt wel wat ik bedoel, gewoon, de aanvoerder van jullie; van het team, van deze Muppets, van Heren 2, moet ik zeggen dat ik trots ben. Moet ik dat zeggen? Nou ja, ik bedoel, wil ik dat zeggen. Dus. Dat ik trots ben op jullie, op ons eigenlijk. Op het team, dat afgelopen seizoen heeft laten zien en voelen hoe een team werkt. En dát dat werkt. Jullie voelen waarschijnlijk precies wat ik bedoel, maar speeches horen TE lang te zijn, dus ik ga nog even door. (Bono zingt: But I still have not found what I’m looking for.)

Uiteraard ben ik trots op het resultaat: kampioen en promotie. Met de nadruk op resultaat; het was resultaatvolleybal die laatste wedstrijd! Maar we zijn sterker gaan spelen. Wellicht individueel, maar vooral als team. We weten elkaar beter te vinden en de traditionele dipjes in de wedstrijd leiden bijna nooit meer tot setverlies. Dit winstpuntje kunnen we trots bijschrijven. (U2: Desi-i-i-ire.)

De meesten van ons hebben meegedraaid in de door de TC bedachte tombola van Heren 3 en Heren 2. Dat was niet altijd even leuk. Als TC-lid (nu heb ik die pet even op) stel ik blij vast dat het doel is gehaald: behoud van een aantal spelers voor de volleybalsport. Dus het ‘offer’ is waardevol geweest. Bedankt!!! (In the naaaaaame of looooove.)

En waar we als team hebben laten zien dat we een team zijn, is in de ‘crisis’ rond de kerst. Een van ons zag het even niet meer zitten, en dat hebben we met z’n allen volledig gerespecteerd. Dat respect kwam voort uit de teamspirit, die steeds nadrukkelijker aanwezig is in Heren 2. Ze zeggen dat teamspirit iets ongrijpbaars is, maar wij weten het met beide handen aan te grijpen in zowel goede als slechte tijden. (Bono: with or without you.)

Hm, nou eindig ik de speech wat zwaar in de emotie. Daarom ga ik nu voor jullie Muppets zingen en dansen: “It’s time to play the music, it’s time to light the lights, it’s time to meet the Muppets on the Muppet show tonight. It’s time to put on makeup, it’s time to dress up right, it’s time to raise the curtain on the Mpuppet show tonight. Why do we allways come here, I guess we’ll never know, it’s like a kind of torture, to have to watch this show. And now let’s get things started. Why don’t you get things started? It’s time to get things started, on the most sensational, inspirational, celebrational, Muppetational, this is what we call the Muppet show!”

Jeroen (laat mij een speech maar onvoorbereid doen)

zondag 11 april 2010

Column Volleybal Life, deel 26, april 2010

Zomaar ergens in Nederland, in een regio, in een rayon, speelt een Heren 2. ’t Zou het tweede van jouw vereniging kunnen zijn. VolleybalLIFE volgt de gebeurtenissen van dit ‘team next door’.

Het Wel & Wee Van Heren 2
We dreigen kampioen te worden. Ik ben niet zo’n teller, daar heb ik een teamgenoot voor. Die kan feilloos opsommen wat we de afgelopen vijftien jaar hebben gedaan, en daar zitten in verhouding weinig middenmoot-resultaten bij. Het is bij ons vaak alles of niets gebleken. Kampioenschap of degradatie.

Op zich wel een hartstochtelijke manier van wedstrijdbeleving: alles of niets. Beetje tactisch ingestelde coach zal ervan gruwen. Sta je echter met 24-10 achter, dan speel je gewoon alles of niets. Lullige daarvan is dat dat alles-of-nietsspel je op dat moment tot 24-23 brengt, je dan voorzichtiger wordt, en je vervolgens toch nog verliest. Dan kun je beter de hele wedstrijd alles of niets spelen! Zou je zeggen. Maar zo werkt het dus ook weer niet. Interessant spelletje, het leven.

Alles of niets; je hebt voor- en tegenstanders. En je hebt mij: de tacticus; soms wel, soms niet. Vraag me nu hardop typend even af of de adrenalinestoot groter is bij het scoren met een harde smash binnen de 3 (wat ik overigens nog nooit gedaan heb, maar ik kan me er iets bij voorstellen), of met een listig wippertje die een centimeter achter het blok op de lijn doodvalt. Waarbij ik me voorstel dat die smash in de alles-of-nietscategorie valt, en ‘t wippertje in de tactische. Het is allebei kicken!

Ik hou van schoonheid. Pak ik weer die twee voorbeelden: wat is mooier, waar straalt meer schoonheid uit? We gaan er even vanuit dat er aan de uitvoering van beiden niet af te dingen valt. De smash valt meer in de categorie ‘hard/geweld’, het wippertje in ‘souplesse/slim’. Analyseer ik het op deze manier, dan ben ik er snel uit: ik kick meer van het wippertje. De schoonheid van het wippertje… ik neem mij bij dezen plechtig voor hier de volgende column aan te wijden.

Ben jij een alles-of-nietser of een tacticus? Alle geldzaken bij de DSB of je hypotheek hier en je lopende rekening en je beleggingen daar en daar? Bungeejump of Center Parcs? Russisch roulette of ganzenbord? Cheap Kirgizian Airlines of KLM? Alle ballen hard en ongenadig, of realistisch en geduldig?

Alles of niets… bij de Staatsloterij wil ik alleen de jackpot hebben. Dat denk ik tenminste als ik het lot koop, gelovend in de kracht van positief denken. Maar ondertussen weet ik zeker dat ik blij de sigarenzaak uit loop als mij een meier is uitgeloofd.
Alles of niets… er hangt iets macho-achtigs rond alles of niets. Wat het niet-alles of niets dan weer verwijfd maakt. Ik ga in het leven gewoon voor alles. En niet voor niets!

Maar goed, we dreigen dus kampioen te worden. Op het moment van schrijven moeten we nog vier punten uit twee wedstrijden binnen harken, dat is alles. Doen we dus gewoon: alles.

Jeroen (tacticus)

zondag 7 maart 2010

Column Volleybal Life, deel 25, februari 2010

Zomaar ergens in Nederland, in een regio, in een rayon, speelt een Heren 2. ’t Zou het tweede van jouw vereniging kunnen zijn. VolleybalLIFE volgt de gebeurtenissen van dit ‘team next door’.

Het Wel & Wee Van Heren 2
Schreef ik de vorige keer: ‘aanvoerder zijn is geacht zijn een rake peptalk te geven tijdens de time-out.’ Eigenlijk is dit voorrecht voor de coach, ware het niet dat wij die niet hebben. Dus roepen we allemaal wat, de een wat harder dan de ander, de een wat raker dan de ander. Maar er ik neem een trend waar, een tendens. Laat ik het coachjargon noemen.

Eerst een opsomming: Tandje d’rbij! Laat die scheids nou maar! Niet te moeilijk! De tegenstander staat aan de overkant! Gewoon rustig! Denk aan ’t gat bij hun! Vertrouw op onszelf! Die pass moet beter (en dan komt ’t goed). Eigen spel spelen! Safe serveren! Iets hoger tempo, en dan is ’t klaar! Dat blok moet omhoog! Concentratie vasthouden! Nu weer even serieus! Pass, setup, afmaken! Simpel spelen! Communiceren! We spelen tegen onszelf! Dit is niet nodig, mannen!

Dan de ontleding: ze zijn zo algemeen, dat je er als team weinig aan hebt. Het zijn dooddoeners, vage woorden, algemeenheden, clichés. ‘Nu weer even serieus!’; het zegt niks. ‘Eigen spel spelen!’; lege woorden. Ja, een enkele praktische tip wordt gegeven; waar bijvoorbeeld een gat ligt. Daar probeer ik dan ook wat mee te doen. Maar bij al die andere aanwijzingen denk ik – en velen met mij – ja, dat is wel goed, joh, ik denk er het mijne van. En het mijne, dat gaat niet verder dan de analyse van mijn eigen spel. (Eigenlijk logisch dat wij geen coach hebben.)

De allerverschrikkelijkste: “Even rust in 't kopje!” Sta je daar met acht volwassen heren, hijgend, bidonnetje water in de hand, te verlangen naar verlichtende woorden van de coach. Hij heeft maar dertig seconden en wat zegt hij? “Even rust in 't kopje!” Ik roer wel eens als een bezetene melk door mijn koffie, om zo een mooie draaikolk te veroorzaken, waarin de door mijn ontstuimig gelepel ontstane belletjes verslonden worden. Dan stop ik met roeren, en kijk hoe er langzamerhand rust in ’t kopje ontstaat. “Even rust in 't kopje!” De 1001 technische & tactische tips van Kolonel BD Buitendienst vallen in het niet bij deze vijf magische woordjes: “Even rust in 't kopje!”

“Even rust in 't kopje!” Mij spreekt ‘ie niet aan. Ik sta te boek als rustig; teamgenoten kennen mij niet anders. Onlangs hebben we kroegshirts laten maken en bedrukken met Muppet-namen. Helaas was Animal al vergeven, want that’s my man! Wellicht verlang ik ernaar zo expressief te zijn. Tot zover deze psychoanalyse van ondergetekende; hoe dan ook: ik presteer het best als mijn kopje totaal niet rustig is. Laat het maar razen, laat mij maar kwaad zijn, gefrustreerd zijn, gestrest. Tijdens de wedstrijd dan.

Jeroen (Gonzo)

dinsdag 8 december 2009

Column Volleybal Life, deel 24, december 2009

Zomaar ergens in Nederland, in een regio, in een rayon, speelt een Heren 2. ’t Zou het tweede van jouw vereniging kunnen zijn. VolleybalLIFE volgt de gebeurtenissen van dit ‘team next door’.

Het Wel & Wee Van Heren 2
Help! Ik ben aanvoerder! Democratisch is – buiten mij om – besloten dat deze twijfelachtige eer ingaande dit seizoen mij toekomt. Twijfelachtig omdat het enerzijds een erefunctie, anderzijds een klotebaantje is. Het is toch een hele eer als anderen een leiderstype in je zien, dat streelt je ego. Maar aan de andere kant steek je je nek uit, en kost het veel tijd en moeite. Functies als potbeheerder, ballenjongen of waterdrager zijn wat dat betreft eenvoudiger én worden meer gewaardeerd. Leuk! Ik ben aanvoerder!
Aanvoerder zijn is zorgen dat je halve outlook-database en telefoongeheugen gevuld is met adresgegevens van teamleden, reserves, scheidsrechters, tellers, clubbestuurders, halaanwijzers, lotgenoten, rayonhoofden, Nevobobobo's en iedereen die ik vergeten ben. Werk- en privéadressen, partners, kinderen, goudvissen, verjaardagen... ik word geacht alles te weten. Leve de Blackberry!

Aanvoerder zijn betekent in de auto onderweg naar de zaal bellen, mailen en sms’en om nog een teller te ritselen, een speler die zich afmeldt te woord te staan, een ballenpomp te regelen, je kinderen welterusten te zeggen en de internationale pers van repliek te dienen.

Aanvoerder zijn is tijdens de training erachter komen dat ik weer eens geen idee heb tegen wie en waar en óf we überhaupt moeten spelen de komende vrijdag. Dat terwijl ik geacht wordt de naam van de tegenstander, de hal, de aanvangstijd, de vertrektijd, de auto’s waarin we rijden, het weerbericht, de opstelling van alle drie de sets en de uitslag op te sommen.

Aanvoerder zijn is bij uitwedstrijden de helft van de warming-up missen omdat er een wedstrijdformulier moet worden ingevuld, dat veelal na een lange zoektocht gevonden wordt in de catacomben van de sporthal in een miniem met tl-balken helverlicht kamertje, op een stapeltje op een minuscuul tafeltje, een brancard, een plank van een openstaande kast of het randje van een wasbak die al dertien jaar buiten gebruik is.

Aanvoerder zijn is vervolgens ook de andere helft van de warming-up missen omdat een muntje moet worden nagestaard dat met een fraaie edoch welgemikte boog steevast in het netpaalputje of anders na een indrukwekkende rol die normaliter alleen op Domino-day wordt gepresteerd op het belendende speelveld tot stilstand komt. Vervolgens moet ook iedere keer weer een discussie worden gevoerd of kop wel kop moet zijn, nu er op die munten van tegenwoordig nauwelijks meer koppen staan.

Aanvoerder zijn is worstelen met je sluimerende dyslexie en dyscalculie bij het invullen van het wedstrijdformulier. Vul maar eens negen maal achter elkaar spelersnummers in als W113 GL 3UV2!

Aanvoerder zijn is weten dat het volleybalspel in 1895 is uitgevonden door ene Mr. William G. Morgan. En al die andere belangrijke regels kennen.

Aanvoerder zijn is brede schouders hebben, want de kritiek nadat ik in één set vijf wissels achter elkaar had doorgevoerd was niet mals. (Of had ik het misschien toch anders moeten doen?)

Aanvoerder zijn is geacht zijn een rake peptalk te geven tijdens de time-out. Ik laat dat aan anderen over; ik schrijf.

Jeroen (aanvoerder)