woensdag 1 april 2009

Column VolleybalLIFE, deel 20, april 2009

Zomaar ergens in Nederland, in een regio, in een rayon, speelt een Heren 2. ’t Zou het tweede van jouw vereniging kunnen zijn. VolleybalLIFE volgt de gebeurtenissen van dit ‘team next door’.

Het Wel & Wee Van Heren 2
Het einde van een lang zwaar seizoen komt in zicht. Vorig jaar speelde het tweede team samen met het eerste van de club in dezelfde klasse ergens in de grijze middenmoot. Sinds de goede spelers allemaal in het tweede zijn gezet en de héle goede in het eerste actief zijn, doet zich een vreemd verschijnsel voor. Gezamenlijk hebben beide teams een gezamenlijke training onder gezamenlijke leiding van dezelfde trainer die hen dezelfde oefeningen geeft. Deze zelfde mannen hebben een zelfde gemiddelde leeftijd van 39 jaar. Ze blijven even lang na de training en de wedstrijden in het sportcafé hangen en vertonen daar een vrijwel identiek consumptiepatroon. Het enige verschil zou misschien kunnen zijn dat in de onderlinge wedstrijdjes in de laatste vijftien minuten van de training de goeden het vaak winnen van de héle goeden. Vreemd genoeg staat, met nog een paar wedstrijden te spelen, het eerste team in de competitie vijf punten los van nummer twee terwijl het tweede team helemaal onderaan bungelt.

Het bij de training opgebouwde zelfvertrouwen van de goeden daalde in de loop van de competitie zienderogen. En of het de skivakanties waren of de moeilijk te spelen favorietenrol van het eliteteam; ook hier werden ondanks de comfortabele positie ook onnodig sets verloren; er sloop een gevoel van onzekerheid bij de teams naar binnen, het vertrouwen in alles en iedereen werd ietsje minder en voor iedereen het in de gaten had, was er duidelijk sprake van een diepe crisis.

Wellicht omdat er nogal wat spelers overdag in het bedrijfsleven actief zijn, werd er geopperd met alle negentien man een praatsessie te organiseren. Een goed gesprek zou wellicht de resultaten weer op kunnen krikken. “Met behulp van het poldermodel wordt nooit een gouden medaille gehaald”, luidt het citaat van de meest succesvolle Nederlandse Olympische volleybalcoach. Of het dit citaat was, de overvolle agenda’s van een ieder of de plotselinge winst van een paar onverwachte sets is niet bekend. Wel is duidelijk dat de praatsessie nog steeds moet plaatsvinden. De stemming is ondertussen weer licht positief te noemen en op basis van de teruggekomen enquêtes waarin gevraagd werd wat men het volgende seizoen gaat doen, is er van een crisis geen spoor.

Vorig jaar eindigden twee teams in de middenmoot, dit jaar hebben we bij het eindfeest hoogstwaarschijnlijk een promovendus en een degradant. Gemiddeld is er niets veranderd.

(de trainer van) Jeroen