dinsdag 8 december 2009

Column Volleybal Life, deel 24, december 2009

Zomaar ergens in Nederland, in een regio, in een rayon, speelt een Heren 2. ’t Zou het tweede van jouw vereniging kunnen zijn. VolleybalLIFE volgt de gebeurtenissen van dit ‘team next door’.

Het Wel & Wee Van Heren 2
Help! Ik ben aanvoerder! Democratisch is – buiten mij om – besloten dat deze twijfelachtige eer ingaande dit seizoen mij toekomt. Twijfelachtig omdat het enerzijds een erefunctie, anderzijds een klotebaantje is. Het is toch een hele eer als anderen een leiderstype in je zien, dat streelt je ego. Maar aan de andere kant steek je je nek uit, en kost het veel tijd en moeite. Functies als potbeheerder, ballenjongen of waterdrager zijn wat dat betreft eenvoudiger én worden meer gewaardeerd. Leuk! Ik ben aanvoerder!
Aanvoerder zijn is zorgen dat je halve outlook-database en telefoongeheugen gevuld is met adresgegevens van teamleden, reserves, scheidsrechters, tellers, clubbestuurders, halaanwijzers, lotgenoten, rayonhoofden, Nevobobobo's en iedereen die ik vergeten ben. Werk- en privéadressen, partners, kinderen, goudvissen, verjaardagen... ik word geacht alles te weten. Leve de Blackberry!

Aanvoerder zijn betekent in de auto onderweg naar de zaal bellen, mailen en sms’en om nog een teller te ritselen, een speler die zich afmeldt te woord te staan, een ballenpomp te regelen, je kinderen welterusten te zeggen en de internationale pers van repliek te dienen.

Aanvoerder zijn is tijdens de training erachter komen dat ik weer eens geen idee heb tegen wie en waar en óf we überhaupt moeten spelen de komende vrijdag. Dat terwijl ik geacht wordt de naam van de tegenstander, de hal, de aanvangstijd, de vertrektijd, de auto’s waarin we rijden, het weerbericht, de opstelling van alle drie de sets en de uitslag op te sommen.

Aanvoerder zijn is bij uitwedstrijden de helft van de warming-up missen omdat er een wedstrijdformulier moet worden ingevuld, dat veelal na een lange zoektocht gevonden wordt in de catacomben van de sporthal in een miniem met tl-balken helverlicht kamertje, op een stapeltje op een minuscuul tafeltje, een brancard, een plank van een openstaande kast of het randje van een wasbak die al dertien jaar buiten gebruik is.

Aanvoerder zijn is vervolgens ook de andere helft van de warming-up missen omdat een muntje moet worden nagestaard dat met een fraaie edoch welgemikte boog steevast in het netpaalputje of anders na een indrukwekkende rol die normaliter alleen op Domino-day wordt gepresteerd op het belendende speelveld tot stilstand komt. Vervolgens moet ook iedere keer weer een discussie worden gevoerd of kop wel kop moet zijn, nu er op die munten van tegenwoordig nauwelijks meer koppen staan.

Aanvoerder zijn is worstelen met je sluimerende dyslexie en dyscalculie bij het invullen van het wedstrijdformulier. Vul maar eens negen maal achter elkaar spelersnummers in als W113 GL 3UV2!

Aanvoerder zijn is weten dat het volleybalspel in 1895 is uitgevonden door ene Mr. William G. Morgan. En al die andere belangrijke regels kennen.

Aanvoerder zijn is brede schouders hebben, want de kritiek nadat ik in één set vijf wissels achter elkaar had doorgevoerd was niet mals. (Of had ik het misschien toch anders moeten doen?)

Aanvoerder zijn is geacht zijn een rake peptalk te geven tijdens de time-out. Ik laat dat aan anderen over; ik schrijf.

Jeroen (aanvoerder)

vrijdag 2 oktober 2009

Column VolleybalLIFE, deel 23, oktober 2009

Zomaar ergens in Nederland, in een regio, in een rayon, speelt een Heren 2. ’t Zou het tweede van jouw vereniging kunnen zijn. VolleybalLIFE volgt de gebeurtenissen van dit ‘team next door’.

Het Wel & Wee Van Heren 2
Teams, daar komt een geest in. Ook wel teamgeest genoemd. Die geest doet rare, grappige dingen met het team. Zoals antieke koffertjes uitdelen in plaats van sporttassen-met-bedrijfslogo. Of bijnamen verzinnen en die op de shirts drukken. Of de teamleden uitdossen met fluorescerende veters. Geestig.

Ook wil hij wel eens tweespalt veroorzaken, waardoor teamleden afhaken of hele teams uit elkaar vallen. Teamleden zoeken dan andere clubs, waardoor de geesten elkaar in de competitie verder bestrijden. Niks opgeschoten dus. Naargeestig.

Onze geest doet al jaren zijn best een yell te verzinnen. Want die hebben we niet. Althans; niet echt. Want de clubnaam langgerekt hard uitroepen en that’s it, dat kun je toch geen yell noemen. We zijn dus op zoek. Geestdriftig.

De meest clichématige yells hebben reeds de revue gepasseerd. Wat te denken van: ‘We hebben een R. We hebben een E. We hebben een V. We hebben een A… REVA!’ So what? Deze yell duurt langer, maar geeft hetzelfde resultaat als die we nu al gebruiken: niet bepaald indrukwekkend. Wat doet het Nederlands team? ‘We hebben een O. We hebben een R. We hebben een A (enz)’? Geestdodend.

Het zou wat krijgshaftiger kunnen. Iets wat de tegenstander angst inboezemt. Bij het American football yellen de cheerleaders: ‘Hey Hey, You get out of our way. Today is the day. We will put you away!’ Ga je dat vrij vertalen, dan krijg je dit: ‘Dauw, dauw, dauw, we lusten jullie rauw, krijg de hik, we verslaan jullie dik!’ Hm, in de VS hebben ze daar ook geen professionele tekstschrijver op zitten. Ghostwriters.

Eigenlijk zijn ze ronduit suf in de VS: ‘Y. E. L. L. Everybody YELL YELL’. Vertalen we dat naar: ‘Griekse IJ. E. L. L. Allemaal yellen!’ Hm, ik zie bij dat laatste woord Kermit de Kikker aan het eind van de legendarische Muppet Show slingerend met die lange dunne armpjes helemaal uit zijn bol gaan. Haha, dat zie ik wel voor me, dan kunnen we de warming-up overslaan. Geestverrukkend.

Zo'n rijtje muffins-etende frêle dames in tierelantijnenjurkjes kunnen roepen wat ze willen; daar gaat het niet om de inhoud. Maar staan hier acht zichzelf in het dagelijks leven serieuze man noemende mannen te schreeuwen, dan moet er toch iets van niveau geyeld. ‘Daar waar onze handen het leer toucheren, waar de vloer kreunt onder onze knieën, waar ons zweet de lucht bezwaard, aldaar zal Heren 2 zegevieren. Hoezee! Hoezee!. Hoezee!’ Ja ja. Toch maar iets simpeler van geest: ‘To be or not to be, Heren 2 versla je nie.’

Jeroen (geestverwant)

donderdag 20 augustus 2009

Column VolleybalLIFE, deel 22, augustus 2009

Zomaar ergens in Nederland, in een regio, in een rayon, speelt een Heren 2. ’t Zou het tweede van jouw vereniging kunnen zijn. VolleybalLIFE volgt de gebeurtenissen van dit ‘team next door’.

Het Wel & Wee Van Heren 2
Waar ben ik nu weer ingetuind?!? In mijn eigen enthousiasme, en in de valkuil dat ik het altijd gezellig wil maken voor iedereen (ja, je leert weleens wat over jezelf in 40 jaren leven). Dus heb ik geroepen dat ik de Heren-2-BBQ na een jaartje pauze nieuw leven ga inblazen, en wel in mijn eigen tuin. En dan ook nog geroepen dat alle drie de herenteams welkom zijn, inclusief aanhang en kinderen.

Maarrr... het gevreesde fiasco dreigt een succes te gaan worden. Flinke opkomst, het weer werkt mee, teamgenoten die meehelpen met de voorbereidingen, tafels en stoelen en wat dies meer zij worden allemaal aangeleverd... dat wordt dus een avond gezellig een paar kilo vlees naar binnen werken. En daar heb ik meteen het grote nadeel te pakken van een BBQ: het onvermijdelijke vlees.

Ben geen vegetariër, maar om een maaltijd nou alleen te laten bestaan uit vlees, vlees, vlees, vlees en vooruit: nog maar een stukje vlees, met vette whiskysaus (daar zit geen druppel whisky in!), vette zigeunersaus (zit dus geen zigeuner in), vette barbecuesaus (wat zit daar niet in?) en vette pindasaus (zouden daar pinda's in zitten... overigens is de pindasaus mijn favoriet, met dat droge stokbrood wat de slager er voorgesneden bijlevert en bier); het zal op z'n zachtst gezegd niet het culinaire hoogtepuntje van het jaar worden.

Het is dat BBQ in Nederland synoniem staat voor 'gezellig samenzijn', anders had ik wellicht een kerkdienst georganiseerd, of een workshop of wat dies meer zij. Maar nee, een BBQ moet het wezen.

Ik ga genieten van het feestje in mijn tuin, met kilo's vlees van twijfelachtige komaf, te veel drank, gezellige mensen, te-lang-blijven-hangen-hangers en een kater als ik de volgende dag constateer dat en stuk beukenhaag plat ligt en de teamdikste door de glijbaan is gezakt. En nog steeds tussen de brokstukken ligt. Met onder hem verpletterd de jongste zoon van de aanvoerder.

En achteraf zullen we allemaal, unaniem zeggen: dat was gezellig, volgend jaar weer!

Jeroen (die weet dat je BBQ voluit schrijft met en c in plaats van die hardnekkige q)

zondag 7 juni 2009

Column VolleybalLIFE, deel 21, juni 2009

Zomaar ergens in Nederland, in een regio, in een rayon, speelt een Heren 2. ’t Zou het tweede van jouw vereniging kunnen zijn. VolleybalLIFE volgt de gebeurtenissen van dit ‘team next door’.

Het Wel & Wee Van Heren 2
Ik begon deze column te typen over de start van het beachvolleybalseizoen. Over een oerwoud aan onkruid dat van het veld gekapt moet worden, fladderende hemdjes, BBQbuikjes die wekelijks groeien… Maar het kwam me allemaal zo bekend voor! Even zoeken in mijn archief dat ik online heb staan – gewoon ‘wel en wee van heren 2’ googleen – en zie daar: de column van juni 2006. (En hij is best wel leuk, al zeg ik het zelf.) Dus ik dreig in herhaling te vallen. Moet ik dan gaan nadenken over een afscheid van deze plek? Of pak ik als inmiddels-door-de-wol-geverfde columnnist net zo gemakkelijk een ander onderwerp?

Telefoon. Oxxio aan de lijn. “Bent u verantwoordelijk voor de inkoop van energie binnen uw bedrijf, Meneer?” Ik werk vanuit huis als zzp’er, maar vooruit: “Ja, ik ben verantwoordelijk voor de inkoop van energie van mijn bedrijf.” Vervolgens, zoals altijd bij die bellers, afwachten wat ‘ie gaat zeggen en mijn momentum afwachten om ‘nee’ te zeggen. Op een nette manier; hij daar aan de andere kant van de lijn doet tenslotte ook maar trouw z’n werk. Hij vervolgde: “Uit onderzoek is gebleken dat ondernemers te weinig gebruik maken van hun vrije recht op goedkope energie…” en hij praatte verder, maar ik hoorde hem niet meer. Die openingszin echode nog na in mijn hoofd: ‘… hun vrije recht op goedkope energie.’ Zei hij dat echt? Arme jongen! Ik begon diep medelijden met hem te krijgen. Door een of andere getikte phone script writer gebazuinde tekst oplepelen, met als doel een grote indruk te maken op mij, de arme onwetende ondernemer die zijn vrije rechten niet kent. O reddende Oxxio-engel, dank voor deze waarschuwing. Het is een verschrikking dat ik en al die andere hardwerkende kleine ondernemers die de stabiele basis vormen van de economie nu in deze crisistijd grote bedrijven omvallen, zomaar door die gewetenloze energiemaatschappijen zonder meelij, mijn zuurverdiende geld bruut afhandig wordt gemaakt doordat ze ons stiekem niet wijzen op ons vrije recht op goedkope energie!!! ‘… vrije recht op…’ De in het verbazingscentrum van mijn – gezonde – hersenen doordenderende echo wordt onderbroken: “...bladiebla, dat klopt toch?” Ah, mijn kans om dit gesprek keurig netjes af te ronden: “Ik, als ondernemer, maak bij dezen gebruik van mijn vrije recht dit gesprek nu te beëindigen. Goedemiddag.”
Zullen ze nu echt zo geslepen zijn dat ze daags na de Europese verkiezingsoverwinning van de Partij voor de Vrijheid deze retoriek bewust bezigen? Dat ze denken te profiteren van de domheid van hun klanten, net als de PVV doet???

De degradatie is een feit. Need I say more? Volgend jaar weer derde klas. Dat wordt slikken, maar we moeten wel. Eigenlijk kunnen we wel wat versterking gebruiken. Een winner; een leider. Iemand die het anders aanpakt, iemand die zegt waar het op staat, iemand die we onvoorwaardelijk geloven als hij zegt dat hij de oplossing heeft, iemand die ons leert de focus op de vijand te leggen in plaats van naar jezelf te kijken, iemand die het spel naar zich toetrekt en waar wij alleen maar naar hoeven luisteren, iemand die chaos in het spel brengt, waarvan hij alleen profiteert, iemand die de tegenstander angst inboezemt, iemand waar we zelf eigenlijk ook bang voor zijn, maar zolang hij maar aan onze kant van het net staat, dan is het goed.

Jeroen (ben ik nou zo slim, of zijn zij nou zo dom?)

woensdag 1 april 2009

Column VolleybalLIFE, deel 20, april 2009

Zomaar ergens in Nederland, in een regio, in een rayon, speelt een Heren 2. ’t Zou het tweede van jouw vereniging kunnen zijn. VolleybalLIFE volgt de gebeurtenissen van dit ‘team next door’.

Het Wel & Wee Van Heren 2
Het einde van een lang zwaar seizoen komt in zicht. Vorig jaar speelde het tweede team samen met het eerste van de club in dezelfde klasse ergens in de grijze middenmoot. Sinds de goede spelers allemaal in het tweede zijn gezet en de héle goede in het eerste actief zijn, doet zich een vreemd verschijnsel voor. Gezamenlijk hebben beide teams een gezamenlijke training onder gezamenlijke leiding van dezelfde trainer die hen dezelfde oefeningen geeft. Deze zelfde mannen hebben een zelfde gemiddelde leeftijd van 39 jaar. Ze blijven even lang na de training en de wedstrijden in het sportcafé hangen en vertonen daar een vrijwel identiek consumptiepatroon. Het enige verschil zou misschien kunnen zijn dat in de onderlinge wedstrijdjes in de laatste vijftien minuten van de training de goeden het vaak winnen van de héle goeden. Vreemd genoeg staat, met nog een paar wedstrijden te spelen, het eerste team in de competitie vijf punten los van nummer twee terwijl het tweede team helemaal onderaan bungelt.

Het bij de training opgebouwde zelfvertrouwen van de goeden daalde in de loop van de competitie zienderogen. En of het de skivakanties waren of de moeilijk te spelen favorietenrol van het eliteteam; ook hier werden ondanks de comfortabele positie ook onnodig sets verloren; er sloop een gevoel van onzekerheid bij de teams naar binnen, het vertrouwen in alles en iedereen werd ietsje minder en voor iedereen het in de gaten had, was er duidelijk sprake van een diepe crisis.

Wellicht omdat er nogal wat spelers overdag in het bedrijfsleven actief zijn, werd er geopperd met alle negentien man een praatsessie te organiseren. Een goed gesprek zou wellicht de resultaten weer op kunnen krikken. “Met behulp van het poldermodel wordt nooit een gouden medaille gehaald”, luidt het citaat van de meest succesvolle Nederlandse Olympische volleybalcoach. Of het dit citaat was, de overvolle agenda’s van een ieder of de plotselinge winst van een paar onverwachte sets is niet bekend. Wel is duidelijk dat de praatsessie nog steeds moet plaatsvinden. De stemming is ondertussen weer licht positief te noemen en op basis van de teruggekomen enquêtes waarin gevraagd werd wat men het volgende seizoen gaat doen, is er van een crisis geen spoor.

Vorig jaar eindigden twee teams in de middenmoot, dit jaar hebben we bij het eindfeest hoogstwaarschijnlijk een promovendus en een degradant. Gemiddeld is er niets veranderd.

(de trainer van) Jeroen

zondag 8 februari 2009

Column VolleybalLIFE, deel 19, februari 2009

Zomaar ergens in Nederland, in een regio, in een rayon, speelt een Heren 2. ’t Zou het tweede van jouw vereniging kunnen zijn. VolleybalLIFE volgt de gebeurtenissen van dit ‘team next door’.

Het Wel & Wee Van Heren 2
Er zit wat leeftijdsverschil tussen de jongste en de oudste in het team. Hm, nu ik het even nareken: zeg maar gerust dat er wat generatieverschil zit tussen benjamin en nestor. Het verschil in leeftijd houdt, hoewel je dat wel zou verwachten, merkwaardigerwijs geen gelijke tred met verschil in spelbeleving. Je zou verwachten dat die jonge jongens eager zijn, gebrand op het hoogst haalbare: Heren 1! Terwijl die ouwe lullen al gegeten en gedronken hebben. Nee, niets is minder waar.

Misschien is het beter het fanatisme af te lezen aan de hoeveelheid haar, dan wel het ontbreken van een meetbare hoeveelheid daarvan. Op het hoofd dan. Enkele terugtrekkende- haargrensbeziters verhitten tijdens het spelletje regelmatig hun hoofden. Zou er een verband zijn tussen die oplopende temperatuur en het (deels) ontbreken van een haardos? Brandt het af bij de wortels? Nee, onze ogenschijnlijk grootste fanatiekeling heeft nog steeds een mooie Friese kop gevuld met roodblond haar. Bij zijn buitelingen blijven er wel eens plukken achter de antenne, aan de muren en onder de bank hangen, maar er blijft voldoende over.

Liet ik in de vorige alinea nou terloops het woord ‘ogenschijnlijk’ vallen (‘onze ogenschijnlijk grootste fanatiekeling’)? Zo terloops was dat niet, want daar zit ‘m mijns inziens de crux. Waar de een de gepassioneerdste lijkt, kookt de ander onderhuids. Het verhaal van de intra- en de extraverte; het verhaal van exo en endo, ying en yang. That’s the question: is het nodig om tijdens de wedstrijd zo extravert dat fanatisme te uiten? Deze vraag stel ik mij omdat we van de coach een beetje vaak te horen krijgen dat de koppies hangen; hij dreigt dan met een derde set voor straf zonder ‘knibbellappen’.

Eerst de verschillen in beleving in ons team. We hebben d’r eentje rondlopen – om maar bij mezelf te beginnen –, die pas op stoom komt als we (te) ver achter staan. Pas dan laat ‘ie z’n passie spreken weet hij het beste uit z’n tenen te halen. Beetje laat; jammer, zo’n passiediesel. Daar tegenover – om de gehele middenmoot met ál z’n variabelen even oneerbiedig over te slaan – staan, ik bedoel, springen twee turbulente turbo’s rond aan onze kant van het veld, die ieder punt beleven alsof het de laatste is. Prachtig!

Mijn mening: ik geloof niet dat een team van zes hyperfanatieke Ratelbandjes de cup binnenhaalt. Leuk voor het publiek, arme scheidsrechter en niet te coachen. Met VV Droopy kom je ook niet ver, daarentegen. De kracht zit ‘m in de mix. Beetje peper, beetje zout. Beetje water, beetje wijn. Uit tegengestelde krachten ontstaat energie. Hoe kleiner die tegenstellingen, hoe minder energie. De hoeveelheid energie die Heren 2 – dus – uitstraalt, wordt niet alleen door de exo’s bepaald, de endo’s hebben een minstens even grote rol. Dus die koppies hangen in een perfect evenwicht van een team dat zichzelf volmaakt in balans houdt. Kun je trots op zijn, coach! Nu nog punten halen.

Jeroen (kapotte knibbellappen)

maandag 19 januari 2009

Column VolleybalLIFE, deel 18, december 2008

Zomaar ergens in Nederland, in een regio, in een rayon, speelt een Heren 2. ’t Zou het tweede van jouw vereniging kunnen zijn. VolleybalLIFE volgt de gebeurtenissen van dit ‘team next door’.

Het Wel & Wee Van Heren 2

Ben de laatste tijd niet zo erg actief op de volleybalvelden. Drukdrukdruk en rugrugrug. Wel actief in het afmelden bij de trainer. Per sms:

- Ha, 't is weer eens zo ver: ik moet me afmelden voor vanavond. Spier in m'n rug verrekt toen ik vanochtend een lambrisering van 6 x 1 meter het raam uit tilde. Ik ben daar te oud voor :-( Groetnis!

- Ha, vanavond weer niet bij de training… wat kan ik er van zeggen?
- Ja, zeg eens wat. Tot vrijdag?
- Daar zeg je wat, ja. Oant freed!

- Ha, baal d'r van: weer last van mijn rug. Dus geen oefenwedstrijd voor mij. Misschien kom ik later (vierde set) nog even kijken. Moi!
- Jammer, maar leuk dat je misschien nog komt.
- Vooral dat 'misschien' is leuk, niet?
- Yep. CU!

- Ha, ben vanavond weer eens niet van de partij; samen met de vrouwen douchen kan mijn rug nog niet aan! Moi!

Voor alle duidelijkheid: de dames en de heren moesten van dezelfde douches gebruik maken vanwege een vloerrenovatie. Doorgaans douchen we hier niet samen met de vrouwen. Dat zou ook die bewuste avond dus niet gaan gebeuren. Hoewel… ik ben er dus niet bij geweest… Nee, dan had ik het wel vernomen. Hoewel… ze weten dat ik in dit blad schrijf, dus zullen ze niet alles zeggen… Na vandaag sms’t de trainer me ook niet meer, want ook zijn ‘txt’ staat nu gedrukt.

Wat hij misschien helemaal niet zo erg zou vinden, bedenk ik me. Het is een nogal filosofisch type die zijn hersens graag voedt door cultuur te snuiven. Met literaire aspiraties. Pas zat ‘ie nog met Joost te lunchen, vertelde hij me.
- Joost?
- Ja, Joost!
- ?
- Zwagerman!
- Oh, Joost Zwagerman.
- Ja, Joost Zwagerman.
- Was het lekker?
Als je maar lol hebt. Ook in ’09.

Jeroen (met goede voornemens)