zondag 5 oktober 2008

Column VolleybalLIFE, deel 17, oktober 2008

Zomaar ergens in Nederland, in een regio, in een rayon, speelt een Heren 2. ’t Zou het tweede van jouw vereniging kunnen zijn. VolleybalLIFE volgt de gebeurtenissen van dit ‘team next door’.

Het Wel & Wee Van Heren 2

Dit is column nummer 17 die ik schrijf voor VolleybalLIFE. Tijd voor een feest, want waarom zouden we dat pas bij de vijfentwintigste doen? Of de honderdste? De zevenhonderdvierentachtigste? Iedere column is weer een feest! Om te schrijven dan, hoe het is om te lezen, dat laat ik aan u over.

Ook iedere wedstrijd van Heren 2 is een feest! Althans, dat vind ik. Het maakt dan niks uit of we winnen of verliezen, ik weet altijd wel iets te vinden waarvan ik geniet, wat me boeit, waarover ik kan doordenken, aan de bar met m'n biertje. Ze noemen me wel de denker in het team. Geen somberman, in tegendeel: ik sta vrij positief in het leven, kan overal van genieten, ook de traan biedt mij een lach. Ja, ik ben d'r zo eentje die geniet van de zoektocht; het vinden is van secundair belang. Die kikt op de val als de parachute niet opent; 't is tenslotte je laatste reisje. En ja: ik wordt weleens niet begrepen door mijn teamgenoten, op één zielverwant na. Zwelgend laaf ik mij aan de dis van de blues.

Al is de wedstrijd nog zo slecht, ik ga al helemaal uit mijn dak als ik het proces observeer dat we met z'n allen doorlopen. Nadeel van zo'n helikopterview tijdens de wedstrijd is, dat ik wel eens een balletje laat lopen. Ik verwonder me nog vol ontzag over de groepspsyche die zich het laatste punt weer deed gelden (In mijn hoofd: ‘Wow! De spiraal - neerwaarts helaas - tijdens de laatste vijf punten kunnen we nog steeds niet onderbreken, wat we ook proberen. Hoe kan dat toch, hoe krijg je daar grip op?!’) terwijl de volgende bal op mij wordt geserveerd. Shit, weer een punt aan de broek in die spiraal. Wat ik vervolgens weer analyseer als iets dat gewoon heeft moeten gebeuren; als dit het moment was geweest dat die spiraal wél onderbroken had moeten worden, dan had ik die bal wel even netjes panklaar gepasst.

De laatste wedstrijd was er weer zo eentje waar ik enorm van genoten heb. Hoewel.. genieten is niet het juiste woord voor mijn gemoedstoestand tijdens de wedstrijd. Boeien, laten we maar zeggen. Het team faalde collectief. Vanaf de bank kon ik dat de eerste set nog beter zien. Onrust krijg je als je een jonge gazelle in het panterverblijf van Artis loslaat. Of als je al je spaargeld bij Fortis hebt staan. Maar dat allemaal is niets vergeleken met de onrust bij Heren 2 in het veld op die avond. Bij aanvang van de tweede set mocht ik van de bank. Ik verbaasde me hoe de ballen links en rechts de eerste zes punten alle kanten opvlogen, behalve de goede. 0-6. Het werd er niet rustiger op, zowel in het veld als tussen de oren. En de coach… och, arme coach!
Wat nou boeiend is: ik ga op dat soort momenten – die helaas voor ons team niet zo heel zeldzaam zijn – beter spelen! Goed spelen, durf ik zelfs te zeggen. Zonder dat ik er nou harder voor heb getraind of bedankt heb voor seks voor de wedstrijd; het gaat gewoon beter! Als het collectief faalt, floreer ik. En waarom? (Nee, niet dat land der blinden verhaal, dat is te gemakkelijk.) Daarover heb ik in het veld uiteraard al uitgebreid mijn gedachten laten gaan.

Jeroen (blij van geest)