vrijdag 10 december 2010

Column Volleybal Life, deel 30, december 2010

Zomaar ergens in Nederland, in een regio, in een rayon, speelt een Heren 2. ’t Zou het tweede van jouw vereniging kunnen zijn. VolleybalLIFE volgt de gebeurtenissen van dit ‘team next door’.

Het Wel & Wee Van Heren 2
Even over het wel en wee van de vereniging waar het heren 2 van Het Wel & Wee Van Heren 2 volleybalt. De voorzitter gooit haar hamertje, gemaakt door een ijverig lid, erbij neer. Groot gelijk, na tien jaar. Tijd voor een frisse wind, verjonging en wat dies meer zij. Wat niks zegt over onze ex; een en al groei en bloei onder haar bewind. Op één probleempje na: niemand durft het stokje over te nemen. Tel daarbij op nog een vacature in het bestuur, en een radicale wijziging van het clubmodel is het gevolg. Commissies moeten aan de slag, en in die commissies zitten de leden. Dus iedereen moet aan de slag. Onder het motto samenspelen = samenwerken krijgen alle leden een lijst met functies onder de neus, waarop je kunt intekenen. De lijst is nog niet bekend… wat staat daar zoal op? Voorzitter (daar tekent dus niemand op in), halaanwijzer (petje af!), scheidsrechter (ik pak die fluit weer op, dames 6e klas: beware!), bestuurslid (delegeerder eerste klas) commissievoorzitter (delegeerder tweede klas), jeugdcoach, wasmens, sponsorleurder, clubbladnieter, nettenboeter…

Hoe zouden we geselecteerd worden? Krijg je de functie al als je je alleen maar aanmeldt? Dat kan aardig fout gaan, zie de club van Wilders. Blijkt de halaanwijzer geen wijsvinger te hebben; blijkt de jeugdcoach een ex-zwemleraar uit het carnavaleske deel van het land; blijkt de clubbladnieter een niet-te-vertrouwen oud-ijzerboer. En als ik me meld als voorzitter, blijk ik niet voor te zijn, laat staan te kunnen zitten.

“Er zijn geen mensen meer te vinden voor vrijwilligerswerk.” Een veel gehoorde kreet in het verenigingsleven. Waar zijn ze gebleven? Of: klopt dat wel, zijn er geen vrijwilligers meer? Vroegah draaide de klup op een paar mensen, wiens levenswerk het was. Enkele laatsten der Mohikanen doen dit nog, verder wordt het werk verdeeld over alle leden. Dus met een zoon op judo, een dochter op korfbal, een andere dochter op peuterpunniken en zelf op volleybal mag ik vier vrijwilligersfuncties vervullen. De vrijwilliger van tegenwoordig is een multitasker: moeiteloos fluit ik het ene moment voor een netbal bij dames 7, het andere moment roep ik ‘mate’ tegen mijn zoon, even daarop verzoek ik mijn dochter strakker te dekken en weer even later haal ik zeven kleuren wol uit de knoop onder toeziend oog van zeven verbaasde peuters; het was net zo mooi!

Ik loop er tegenaan dat ik moeilijk nee kan zeggen. Dus word ik gevraagd, dan doe ik het wel weer even. Zo – mezelf – in allerlei vrijwillige baantjes, klusjes, doe-dingetjes, karweitjes en projectjes geluisd. Om over het huwelijk nog maar niet te spreken, ook zo’n tijdrovende toer. En geld verdienen; werk kost tijd, moet ook. “Zoveel te doen”, zingt Mesie. ‘Poe hé’, zegt Tommy.

Laat ik nu in een periode van mijn leven zijn aangekomen waarin ik leer moeilijk ja te zeggen! Dat heet persoonlijke ontwikkeling. “Goed zo”, zegt mijn therapeut, “wees lief voor jezelf.” En de ander dan? “Vanuit liefde voor jezelf, kun je dat voor een ander zijn.” Dus eerst maar van mezelf houden, en dan clubbladen nieten. Ik meld me bij dezen aan.

Jeroen (houdt van zichzelf)

zondag 3 oktober 2010

Column Volleybal Life, deel 29, oktober 2010

Zomaar ergens in Nederland, in een regio, in een rayon, speelt een Heren 2. ’t Zou het tweede van jouw vereniging kunnen zijn. VolleybalLIFE volgt de gebeurtenissen van dit ‘team next door’.

Het Wel & Wee Van Heren 2
Vertrouwen… ooit eens een column geschreven over coachjargon. “We KUNNEN het wel, we moeten het alleen nog maar even DOEN.” Dat soort zinnen. Kom ik zo op terug.
De zomer is voorbij; het eerste warme bad dat volleybal heet is weer genomen. De ontmoeting met het blauwgele leer met strandbalmotief. Het treffen van de immere kakofonie van gekleurde lijnen op de groene, blauwe, grijzige en houten en zwevende vloeren. De kennismaking met de volgens-de-regels nieuwe netten die nu gespannen kunnen worden en dan ook tijdens de wedstrijd – lang leve de vooruitgang – losschieten. De droom van in het vooruitzicht gestelde nieuwe trainingspakken die in bestelling blijken te zijn (en daarom hijsen we ons maar weer in die pakken van zeven jaar oud). Het bier dat wederom goed blijkt te smaken. Kortom: het volleybalseizoen begint weer.

Traditioneel start het seizoen met het trainingsweekend. Aan mij en een teamgenoot de eer om het dit jaar te organiseren. Een van de doelen: binnen het budget van het vorige jaar blijven. Bleken ze dat jaar de allergoedkoopste accommodatie in Nederland geboekt te hebben!! En die was – want we begonnen natuurlijk weer veel te laat – al bezet. Bovendien vergat destijds de slager een factuur voor de bbq te sturen (slager in de buurt van Bakkeveen, mocht je dit lezen…), dus het kiloknallervlees met stokbrood en immer niet-te-missen pindasaus beïnvloedde het saldo niet negatief. Al surfend kwamen we uit bij een mega-tipi, volgens de site de allergrootste van Europa. Konden we met een man of 20 in eten, slapen, muziek maken en wat dies meer zij. Dus geboekt. Een week ervoor besloot de eigenaar echter de tipi af te schijven, hij lekte aan alle kanten. We kregen er een paar bungalowtenten voor in de plaats. Maar goed ook; het bleek een onooglijk ding van aan elkaar geknoopte dekzeilen, weggestopt in het natste en donkerste hoekje van de camping.

Ai, wat kun je je vergissen in het boodschappen doen voor 20 man. Nee, die eten geen twee potten jam en dito pindakaas in twee ontbijtjes, slechts een paar likjes. Dus veel retour gebracht; met als buit supermarktspaarpunten en DE-mokken! De slager bleek hier in Drenthe wel attent te zijn, dus de bbq moest gewoon betaald door de penningmeester. Ook de man van de camping was opmerkzaam; tot op heden de borg nog niet teruggekregen, waarschijnlijk om die ene rits van een afgetrapte tent en het spijkerblok dat diep in de nacht zomaar in het vuur belandde. Het gaat financieel al niet zo goed met het clubvolleybal in den lande; wij dragen op onze manier een steentje bij aan de malaise.

Over malaise gesproken… ik zou nog terugkomen op “We KUNNEN het wel, we moeten het alleen nog maar even DOEN.” We deden het niet tijdens het trainingsweekend: winnen van de opgetrommelde lokale sparringpartner. We deden het niet tijdens de bekerwedstrijd: winnen van een team dat we 'hadden moeten hebben'. We deden het wederom niet tijdens een training die in het teken stond van een oefenwedstrijd tegen Heren 3: winnen van de op papier mindere tegenstander. De eerste competitiewedstrijd deden we het… wel! Winnen! De tweede, net achter de rug: weer gewonnen. En dat na een promotie naar een hogere klasse! Hulde, mannen, de aanvoerder is trots.

Jeroen (streeft ernaar het zo vaak mogelijk te DOEN)

donderdag 16 september 2010

Column Volleybal Life, deel 28, augustus 2010

Zomaar ergens in Nederland, in een regio, in een rayon, speelt een Heren 2. ’t Zou het tweede van jouw vereniging kunnen zijn. VolleybalLIFE volgt de gebeurtenissen van dit ‘team next door’.

Het Wel & Wee Van Heren 2

Heren vinden het heerlijk om met heren onder elkaar te zijn. Dan kunnen de haantjes lekker kraaien. Als aanvoerder van Heren 2 is dit een onderdeel dat ik MOET beheersen, dus moet ik met een man een paar dagen op stap. Vriend en wandelschoenen mee naar het Teutoburgerwald, waar we blijkens de folder in een homovriendelijk hotel terecht kwamen. Interessante start!

Helaas, het lukte ons nauwelijks om over auto's en voetbal te praten. Dat enigszins teleurgesteld constaterende, bleek dat we wel degelijk in staat waren over vrouwen te praten. Zowel de respectvolle benadering (gevoel enzo, niet weg te denken uit ons leven) als de macho benadering (eenzijdig, seksgericht) blijken we te beheersen. Pijnlijke constatering: aan beide kanten blijken we ons als man even machteloos te voelen. Maar ach, onder elkaar leven we ons lekker uit: de ontdekking dat er op parkeerterreinen speciale ‘Frauenparkplatzen’ zijn ingeruimd, levert al snel een trits vrouwonvriendelijke geintjes op waar we als mannen onder elkaar heerlijk om kunnen… tja, noem het eigenlijk maar gewoon meisjesachtig giechelen.

Een verkeersbord onderweg deed de macho in ons goed: daar waar langs een weg een parkeerplaats was met wandelmogelijkheden, stond een bord met een fiere man voorop, leidend, en een kleinere vrouw op een metertje – waarvan de helft wel nodig was vanwege haar voorgevel – volgend. Dit stereotype beeld gaf de mannelijke burger weer moed, maar later bleek dat het bord verouderd was; ook in Duitsland heeft de onzijdigheidsziekte toegeslagen. Nee, niet geheel. Daar waar wij de kinderlokker (man met hoed en kind die een voetpad aanduidt) hebben vervangen door iets onzijdigs, is het in het Duitsland van tegenwoordig onmiskenbaar de taak van de vrouw om een kind veilig over een voetpad te loodsen.

De echte man weet scherpe keuzes te maken. Waar drie landweggetjes samenkwamen stond ene Nepomuk op een sokkel. Bleek een beschermheilige van maarliefst negen zaken, van Bohemen tot molenaars, van bruggen tot biechtgeheim. Met onder andere een beeld voor hem op de Praagse Karelsbrug en een kerk in Brabant. Heeft het dus ver geschopt, deze generalist, deze beroepstwijfelaar. Nou vraag ik je! En hij ging dood omdat hij een geheim dat een vrouw hem had verteld, niet wou prijsgeven. Het wordt steeds complexer c.q. interessanter.

Conclusie: we vonden onszelf, ondanks de vele grappen over vrouwen, geen (typische) macho mannen. Want we waren geen strijders, geen vechters. We waren geen Herman die – blijkens zijn torenhoge standbeeld – zo ongeveer in z’n eentje de Romeinen uit het woud had gejaagd. Uiteindelijk bleven we zitten met onze hamvraag: als strijders dapper zijn, zijn niet-strijders dan per definitie niet dapper?

Jeroen (doet z’n best)

woensdag 11 augustus 2010

Column Volleybal Life, deel 27, juni 2010

Zomaar ergens in Nederland, in een regio, in een rayon, speelt een Heren 2. ’t Zou het tweede van jouw vereniging kunnen zijn. VolleybalLIFE volgt de gebeurtenissen van dit ‘team next door’.

Het Wel & Wee Van Heren 2
Wel eens een speech geschreven? Lang geleden bij de bruiloft van mijn zus, tijdens het praatje van de ambtenaar dat zo standaard was dat het tegelijkertijd slaapverwekkend én inspirerend was. En nu mag ik het dan weer doen. Als aanvoerder zal ik mij richten tot ‘mijn’ Heren 2. Ingrediënten: kampioenschap behaald, veel gevraagd van teamleden en een heuse crisis. Dat is wel een speech waard. Ik begin gewoon te schrijven. (U2 klinkt, hard en mooi.)

Heren,

Als jullie aanvoerder, waarmee ik niet bedoel dat jullie van mij zijn, maar… nou ja, je begrijpt wel wat ik bedoel, gewoon, de aanvoerder van jullie; van het team, van deze Muppets, van Heren 2, moet ik zeggen dat ik trots ben. Moet ik dat zeggen? Nou ja, ik bedoel, wil ik dat zeggen. Dus. Dat ik trots ben op jullie, op ons eigenlijk. Op het team, dat afgelopen seizoen heeft laten zien en voelen hoe een team werkt. En dát dat werkt. Jullie voelen waarschijnlijk precies wat ik bedoel, maar speeches horen TE lang te zijn, dus ik ga nog even door. (Bono zingt: But I still have not found what I’m looking for.)

Uiteraard ben ik trots op het resultaat: kampioen en promotie. Met de nadruk op resultaat; het was resultaatvolleybal die laatste wedstrijd! Maar we zijn sterker gaan spelen. Wellicht individueel, maar vooral als team. We weten elkaar beter te vinden en de traditionele dipjes in de wedstrijd leiden bijna nooit meer tot setverlies. Dit winstpuntje kunnen we trots bijschrijven. (U2: Desi-i-i-ire.)

De meesten van ons hebben meegedraaid in de door de TC bedachte tombola van Heren 3 en Heren 2. Dat was niet altijd even leuk. Als TC-lid (nu heb ik die pet even op) stel ik blij vast dat het doel is gehaald: behoud van een aantal spelers voor de volleybalsport. Dus het ‘offer’ is waardevol geweest. Bedankt!!! (In the naaaaaame of looooove.)

En waar we als team hebben laten zien dat we een team zijn, is in de ‘crisis’ rond de kerst. Een van ons zag het even niet meer zitten, en dat hebben we met z’n allen volledig gerespecteerd. Dat respect kwam voort uit de teamspirit, die steeds nadrukkelijker aanwezig is in Heren 2. Ze zeggen dat teamspirit iets ongrijpbaars is, maar wij weten het met beide handen aan te grijpen in zowel goede als slechte tijden. (Bono: with or without you.)

Hm, nou eindig ik de speech wat zwaar in de emotie. Daarom ga ik nu voor jullie Muppets zingen en dansen: “It’s time to play the music, it’s time to light the lights, it’s time to meet the Muppets on the Muppet show tonight. It’s time to put on makeup, it’s time to dress up right, it’s time to raise the curtain on the Mpuppet show tonight. Why do we allways come here, I guess we’ll never know, it’s like a kind of torture, to have to watch this show. And now let’s get things started. Why don’t you get things started? It’s time to get things started, on the most sensational, inspirational, celebrational, Muppetational, this is what we call the Muppet show!”

Jeroen (laat mij een speech maar onvoorbereid doen)

zondag 11 april 2010

Column Volleybal Life, deel 26, april 2010

Zomaar ergens in Nederland, in een regio, in een rayon, speelt een Heren 2. ’t Zou het tweede van jouw vereniging kunnen zijn. VolleybalLIFE volgt de gebeurtenissen van dit ‘team next door’.

Het Wel & Wee Van Heren 2
We dreigen kampioen te worden. Ik ben niet zo’n teller, daar heb ik een teamgenoot voor. Die kan feilloos opsommen wat we de afgelopen vijftien jaar hebben gedaan, en daar zitten in verhouding weinig middenmoot-resultaten bij. Het is bij ons vaak alles of niets gebleken. Kampioenschap of degradatie.

Op zich wel een hartstochtelijke manier van wedstrijdbeleving: alles of niets. Beetje tactisch ingestelde coach zal ervan gruwen. Sta je echter met 24-10 achter, dan speel je gewoon alles of niets. Lullige daarvan is dat dat alles-of-nietsspel je op dat moment tot 24-23 brengt, je dan voorzichtiger wordt, en je vervolgens toch nog verliest. Dan kun je beter de hele wedstrijd alles of niets spelen! Zou je zeggen. Maar zo werkt het dus ook weer niet. Interessant spelletje, het leven.

Alles of niets; je hebt voor- en tegenstanders. En je hebt mij: de tacticus; soms wel, soms niet. Vraag me nu hardop typend even af of de adrenalinestoot groter is bij het scoren met een harde smash binnen de 3 (wat ik overigens nog nooit gedaan heb, maar ik kan me er iets bij voorstellen), of met een listig wippertje die een centimeter achter het blok op de lijn doodvalt. Waarbij ik me voorstel dat die smash in de alles-of-nietscategorie valt, en ‘t wippertje in de tactische. Het is allebei kicken!

Ik hou van schoonheid. Pak ik weer die twee voorbeelden: wat is mooier, waar straalt meer schoonheid uit? We gaan er even vanuit dat er aan de uitvoering van beiden niet af te dingen valt. De smash valt meer in de categorie ‘hard/geweld’, het wippertje in ‘souplesse/slim’. Analyseer ik het op deze manier, dan ben ik er snel uit: ik kick meer van het wippertje. De schoonheid van het wippertje… ik neem mij bij dezen plechtig voor hier de volgende column aan te wijden.

Ben jij een alles-of-nietser of een tacticus? Alle geldzaken bij de DSB of je hypotheek hier en je lopende rekening en je beleggingen daar en daar? Bungeejump of Center Parcs? Russisch roulette of ganzenbord? Cheap Kirgizian Airlines of KLM? Alle ballen hard en ongenadig, of realistisch en geduldig?

Alles of niets… bij de Staatsloterij wil ik alleen de jackpot hebben. Dat denk ik tenminste als ik het lot koop, gelovend in de kracht van positief denken. Maar ondertussen weet ik zeker dat ik blij de sigarenzaak uit loop als mij een meier is uitgeloofd.
Alles of niets… er hangt iets macho-achtigs rond alles of niets. Wat het niet-alles of niets dan weer verwijfd maakt. Ik ga in het leven gewoon voor alles. En niet voor niets!

Maar goed, we dreigen dus kampioen te worden. Op het moment van schrijven moeten we nog vier punten uit twee wedstrijden binnen harken, dat is alles. Doen we dus gewoon: alles.

Jeroen (tacticus)

zondag 7 maart 2010

Column Volleybal Life, deel 25, februari 2010

Zomaar ergens in Nederland, in een regio, in een rayon, speelt een Heren 2. ’t Zou het tweede van jouw vereniging kunnen zijn. VolleybalLIFE volgt de gebeurtenissen van dit ‘team next door’.

Het Wel & Wee Van Heren 2
Schreef ik de vorige keer: ‘aanvoerder zijn is geacht zijn een rake peptalk te geven tijdens de time-out.’ Eigenlijk is dit voorrecht voor de coach, ware het niet dat wij die niet hebben. Dus roepen we allemaal wat, de een wat harder dan de ander, de een wat raker dan de ander. Maar er ik neem een trend waar, een tendens. Laat ik het coachjargon noemen.

Eerst een opsomming: Tandje d’rbij! Laat die scheids nou maar! Niet te moeilijk! De tegenstander staat aan de overkant! Gewoon rustig! Denk aan ’t gat bij hun! Vertrouw op onszelf! Die pass moet beter (en dan komt ’t goed). Eigen spel spelen! Safe serveren! Iets hoger tempo, en dan is ’t klaar! Dat blok moet omhoog! Concentratie vasthouden! Nu weer even serieus! Pass, setup, afmaken! Simpel spelen! Communiceren! We spelen tegen onszelf! Dit is niet nodig, mannen!

Dan de ontleding: ze zijn zo algemeen, dat je er als team weinig aan hebt. Het zijn dooddoeners, vage woorden, algemeenheden, clichés. ‘Nu weer even serieus!’; het zegt niks. ‘Eigen spel spelen!’; lege woorden. Ja, een enkele praktische tip wordt gegeven; waar bijvoorbeeld een gat ligt. Daar probeer ik dan ook wat mee te doen. Maar bij al die andere aanwijzingen denk ik – en velen met mij – ja, dat is wel goed, joh, ik denk er het mijne van. En het mijne, dat gaat niet verder dan de analyse van mijn eigen spel. (Eigenlijk logisch dat wij geen coach hebben.)

De allerverschrikkelijkste: “Even rust in 't kopje!” Sta je daar met acht volwassen heren, hijgend, bidonnetje water in de hand, te verlangen naar verlichtende woorden van de coach. Hij heeft maar dertig seconden en wat zegt hij? “Even rust in 't kopje!” Ik roer wel eens als een bezetene melk door mijn koffie, om zo een mooie draaikolk te veroorzaken, waarin de door mijn ontstuimig gelepel ontstane belletjes verslonden worden. Dan stop ik met roeren, en kijk hoe er langzamerhand rust in ’t kopje ontstaat. “Even rust in 't kopje!” De 1001 technische & tactische tips van Kolonel BD Buitendienst vallen in het niet bij deze vijf magische woordjes: “Even rust in 't kopje!”

“Even rust in 't kopje!” Mij spreekt ‘ie niet aan. Ik sta te boek als rustig; teamgenoten kennen mij niet anders. Onlangs hebben we kroegshirts laten maken en bedrukken met Muppet-namen. Helaas was Animal al vergeven, want that’s my man! Wellicht verlang ik ernaar zo expressief te zijn. Tot zover deze psychoanalyse van ondergetekende; hoe dan ook: ik presteer het best als mijn kopje totaal niet rustig is. Laat het maar razen, laat mij maar kwaad zijn, gefrustreerd zijn, gestrest. Tijdens de wedstrijd dan.

Jeroen (Gonzo)